Gemeente Roosdaal

 

Zitting van 27 augustus 2020

 

Van 19 uur.

 

Aanwezig:

 

Wim Goossens, burgemeester

Koenraad Muyldermans, voorzitter

Johan Van Lierde, Herman Claeys, Emmanuel de Béthune, An Van den Spiegel, Rudy Bracquez, schepenen

Linda Van den Eede, Johan Linthout, Kristof Cooreman, Linda Van Huylenbroeck, Wendy Godaert, Christiane Bert, Dirk Evenepoel, Annick Borloo, Tom De Koster, Jean Timmermans, Jan Van Den Bosch, Peggy Bulterijs, Marc Devits, Eline De Vos, gemeenteraadsleden

Emma Van der Maelen, algemeen directeur

 

 

 

 

 

Overzicht punten

Zitting van 27 augustus 2020

 

Notulen van de openbare vergadering gemeenteraad 25 juni 2020 - goedkeuring

 

Voorgeschiedenis /feiten en context

          het ontwerp van de notulen van 25 juni 2020

 

BESLUIT:

Met éénparigheid van stemmen.
 

 

Enig artikel. - De notulen van de vergadering van de gemeenteraad van 25 juni 2020 worden goedgekeurd.

 

 

Publicatiedatum: 02/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 augustus 2020

 

Zittingsverslag van de openbare vergadering gemeenteraad 25 juni 2020 - goedkeuring

 

Voorgeschiedenis /feiten en context

          het ontwerp van het zittingsverslag van 25 juni 2020

 

BESLUIT:

Met éénparigheid van stemmen.
 

 

Enig artikel. - Het zittingsverslag van de vergadering van de gemeenteraad van 25 juni 2020 wordt goedgekeurd.

 

 

Publicatiedatum: 02/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 augustus 2020

 

Wolvenstraat: vaststellen rooilijn binnen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen – goedkeuring

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

          de aanvraag, digitaal ontvangen op 11 juni 2020, van de heer Manu Renard en de heer Peter Goossens (namens Unicas NV), Kerkstraat 38 te 1755 Gooik tot het bekomen van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen voor het bouwen van 9 eengezinswoningen in halfopen en gesloten verband met een nieuwe rooilijn op 4,00 meter uit de as van de Wolvenstraat voor een perceel gelegen: Wolvenstraat ZN/Gasthuisstraat ZN, (afd. 1) sectie C 800 (dossiernummer O.2020/57 en OMV_2020060779)

 

Juridische gronden

          de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in werking vanaf 1 september 2009

          het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen

 

Argumentatie / motivering

          het proces-verbaal van 6 augustus 2020 van sluiting van het openbaar onderzoek betreffende de aanvraag digitaal ontvangen op 11 juni 2020, van de heer Manu Renard en de heer Peter Goossens (namens Unicas NV), Kerkstraat 38 te 1755 Gooik tot het bekomen van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen voor het bouwen van 9 eengezinswoningen in halfopen en gesloten verband met een nieuwe rooilijn op 4,00 meter uit de as van de Wolvenstraat voor een perceel gelegen: Wolvenstraat ZN/Gasthuisstraat ZN, (afd. 1) sectie C 800, waaruit blijkt dat er 0 mondelinge, 0 schriftelijke en 1 digitale opmerkingen of bezwaren werden ingediend.

          er zijn geen bezwaren die betrekking hebben op de rooilijn

          enkel de bezwaren met betrekking tot de rooilijn of wegenis moeten door de gemeenteraad behandeld worden

 

BESLUIT:

Met éénparigheid van stemmen.
 

 

Enig artikel - De voorgestelde rooilijn van 4 meter uit de as van de Wolvenstraat wordt goedgekeurd. In functie van het bekomen van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen aangevraagd door de heer Manu Renard en de heer Peter Goossens (namens Unicas NV), Kerkstraat 38 te 1755 Gooik en op een perceel gelegen: Wolvenstraat ZN/Gasthuisstraat ZN, (afd. 1) sectie C 800.

 

 

Publicatiedatum: 02/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 augustus 2020

 

Looyeweg: vaststellen rooilijn binnen omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden – goedkeuring

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

          de aanvraag, digitaal ontvangen op 14 april 2020, van de heer Wim Van den Cruijce (namens Intop-Axios BV), Statiestraat 11-13 te 1740 Ternat tot het bekomen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden voor 2 nieuwe kavels met een nieuwe rooilijn op 4,00 meter uit de as van de Looyeweg voor de percelen gelegen: Looyeweg ZN, (afd. 4) sectie C 70/2 H, (afd. 4) sectie C 70 F en (afd. 4) sectie C 70 K – 2 kavels (dossiernummer O.V.2020/4 en OMV_2020048483)

 

Juridische gronden

          de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in werking vanaf 1 september 2009

          het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen

 

Argumentatie / motivering

          het proces-verbaal van 26 juni 2020 van sluiting van het openbaar onderzoek betreffende de aanvraag digitaal ontvangen op 14 april 2020, van de heer Wim Van den Cruijce (namens Intop-Axios BV), Statiestraat 11-13 te 1740 Ternat tot het bekomen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden voor 2 nieuwe kavels met een nieuwe rooilijn op 4,00 meter uit de as van de Looyeweg voor de percelen gelegen: Looyeweg ZN, (afd. 4) sectie C 70/2 H, (afd. 4) sectie C 70 F en (afd. 4) sectie C 70 K – 2 kavels, waaruit blijkt dat er 0 mondelinge, 0 schriftelijke en digitale 0 opmerkingen of bezwaren werden ingediend.

          het bezwaar heeft betrekking op:

          de bestaande afwateringsgracht gelegen volgens het dossier op perceelnr.  4.C.70F en 4.C.70K (lot 1) die ten alle tijden behouden blijven

          er zijn geen bezwaren die betrekking hebben op de rooilijn

          enkel de bezwaren met betrekking tot de rooilijn of wegenis moeten door de gemeenteraad behandeld worden

 

BESLUIT:

Met éénparigheid van stemmen.
 

 

Enig artikel - De door de heer Wim Van den Cruijce (namens Intop-Axios BV), Statiestraat 11-13 te 1740 Ternat, binnen de grenzen van de te verkavelen percelen gelegen: Looyeweg ZN, (afd. 4) sectie C 70/2 H, (afd. 4) sectie C 70 F en (afd. 4) sectie C 70 K – 2 kavels, voorgestelde rooilijn op 4,00 meter uit de as van de Looyeweg ZN wordt goedgekeurd.

 

 

Publicatiedatum: 02/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 augustus 2020

 

Mobiliteitsbeleid: samenstelling projectstuurgroep (PSG)

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

          in het kader van het decreet Mobiliteit besliste de gemeenteraad op 23 mei 2013 tot de installatie van de gemeentelijke begeleidingscommissie (GBC)

          het decreet Basisbereikbaarheid van de Vlaamse regering trad op 22 juni 2019 in werking. Dit decreet heeft impact op de begeleiding van infrastructuurprojecten, die voorheen door gemeentelijke begeleidingscommissies werden begeleid. Deze projecten zullen vanwege dit nieuwe decreet door een projectstuurgroep (PSG) worden begeleid

          in uitvoering van het decreet Basisbereikbaarheid keurde de Vlaamse regering op 6 september 2019 het besluit projectmethodologie en projectstuurgroep goed dat de regels bepaalt voor de projectmethodologie die zal worden gehanteerd voor de opmaak en evaluatie van projecten in uitvoering van het mobiliteitsbeleid en de basisbereikbaarheid, en over de organisatorische omkadering die daarbij wordt voorzien

          in het kader van de huidige opmaak van een nieuw mobiliteitsplan voor de gemeente Roosdaal (zacht mobiliteitsplan Roosdaal of ZMR) is het dus wenselijk een PSG samen te stellen. Het studiebureau dat de opmaak van het ZMR mee begeleid, geeft de PSG een actieve rol in het proces van de opmaak van het ZMR

 

Juridische gronden

          decreet Basisbereikbaarheid van 12 juni 2019 betreffende het mobiliteitsbeleid

          besluit van de Vlaamse regering van 6 september 2019 dat de regels bepaalt voor de projectmethodologie die zal worden gehanteerd voor de opmaak en evaluatie van projecten in uitvoering van het mobiliteitsbeleid en de basisbereikbaarheid, en over de organisatorische omkadering die daarbij wordt voorzien

          hoofdstuk 3, afdeling 1 van dit besluit dat aangeeft dat de initiatiefnemer van het project de projectstuurgroep voorzit en bepaalt wie er in de projectstuurgroep zal zitten

 

Argumentatie / motivering

Expertise en kwaliteit

Het decreet Basisbereikbaarheid vereenvoudigt de projectwerking. De projectstuurgroep (PSG) begeleidt projecten in uitvoering van het mobiliteitsbeleid en de basisbereikbaarheid volgens een projectmethodologie. De gefaseerde projectmethodologie blijft behouden, net als enkele herkenbare begrippen zoals de startnota, projectnota en unieke verantwoordingsnota en moet bijdragen tot een duidelijke stroomlijning in het ontwerp- en planningsproces.

 

De PSG kan instaan voor:

 

       de begeleiding van projecten

       de opmaak van lokale mobiliteitsplannen (of mobiliteitsgerelateerde plannen)

 

De PSG begeleidt die projecten en plannen doorheen de verschillende procedurestappen.

 

Binnen de PSG wordt de expertise van de verschillende partners gevraagd in het ontwerp- en denkproces, zodat een inherente kwaliteitszorg wordt gegarandeerd.

 

De initiatiefnemer nodigt op maat van het project of plan de relevante partners uit. De leden van de PSG brengen hun aanbevelingen samen tot er een consensus is over het voorliggend dossier. De initiatiefnemer die de PSG samenbrengt en voorzit, draagt ook de verantwoordelijkheid over het dossier. Hij of zij gaat op zoek naar consensus rond de tafel, en houdt daarmee het budget, de kwaliteit van het ontwerp en de timing in de hand, zonder afbreuk te doen aan de relevante input van de verschillende stakeholders.

 

Het besluit voorziet dat zowel bepaalde stappen in de projectmethodologie als de werking van de projectstuurgroep kan worden geïntegreerd, vervangen of weggelaten worden, wanneer voor bepaalde projecten gelijkaardige besluitvormingsprocessen doorlopen in andere procedures (MER, complexe projecten, …).

 

Welke projecten begeleidt de projectstuurgroep?

          Infrastructuurgebonden projecten:

          de aanleg of herinrichting van gewestwegen, inclusief bijbehorende fietsinfrastructuur en kruispunten

          projecten die de aanleg, verbetering of uitrusting van het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk tot doel hebben

          openbare verlichting langs gewestwegen door de gemeente

          schoolomgevingen

          projecten die de duurzame ontsluiting van bedrijvenzones tot doel hebben

          stationsomgevingen, mobipunten en carpoolparkings

          tram- en busbanen en andere infrastructuurmaatregelen die de doorstroming bevorderen

          schermen of gronddammen langs gewestwegen die het wegverkeerslawaai verminderen

          bouwen of vernieuwen van sluizen, bruggen en stuwen op of langs waterwegen

          de aanleg, heraanleg of herinrichting van laad- en loskaaien langs waterwegen die worden ontsloten op het wegennetwerk

          de aanleg, heraanleg of herinrichting van publiek toegankelijke infrastructuurprojecten op watergebonden gronden

          uitzonderingen:

        de totale investeringskosten van de werken zijn < 500.000 euro, werken aan of op autosnelwegen, dringende herstellingen, bepaalde geluidsdossiers en baggerwerken

        die uitzonderingen zijn niet van toepassing als er voor het project subsidies worden verleend op basis van het Besluit van 25 januari 2013 of er een samenwerkingsovereenkomst wordt afgesloten of wanneer één of meerdere leden van de vervoerregioraad gemotiveerd verzoekt de projectmethodologie te volgen.

         niet-infrastructuurgebonden projecten:

         projecten die het aanbod van het openbaar personenvervoer wijzigen, inclusief de verplaatsing van haltes of de bediening van mobipunten

         projecten ter ondersteuning van het mobiliteitsbeleid en flankerende maatregelen waarvoor een subsidieregeling wordt voorzien of een samenwerkingsovereenkomst wordt afgesloten

         uitzonderingen:

          wijzigingen in het openbaar vervoeraanbod als gevolg van omrijden door calamiteiten of werken, openbare versterkingsritten of projecten met beperkte impact (≤ 10% op de plaatskilometers). Plaatskilometers zijn de gereden kilometers vermenigvuldigd met de reizigerscapaciteit.

          die uitzonderingen zijn niet van toepassing wanneer één of meerdere leden van de vervoerregioraad gemotiveerd verzoekt de projectmethodologie te volgen.

 

Wie zit in de projectstuurgroep?

De PSG wordt voorgezeten door de initiatiefnemer van het project of plan en bestaat minimaal uit:

 

       de initiatiefnemer

       een vertegenwoordiger van de betrokken gemeente(n)

       een vertegenwoordiger van het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken

       een vertegenwoordiger van de betrokken weg- of waterwegbeheerder

 

Eén vertegenwoordiger kan meerdere rollen opnemen.

 

Het is de taak van elke initiatiefnemer om de samenstelling van de projectstuurgroep weloverwogen te bekijken en de juiste partners mee uit te nodigen.

 

Als er sprake is van cofinanciering, is het logisch dat de medefinanciers ook in de PSG vertegenwoordigd zijn.

 

Als het project op of nabij een traject van het kernnet of aanvullend net ligt, wordt De Lijn uitgenodigd.

 

NMBS/Infrabel en de adviesverlenende instanties kunnen in het kader van de omgevingsvergunning ook belangrijke partners zijn.

 

De projectstuurgroep kan een rol spelen in een participatietraject. Om dit mogelijk te maken kunnen één of meerdere vergaderingen van de PSG opengesteld worden voor vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en/of de bevolking.

 

Adviezen

          dienst mobiliteit:

          het besluit van de Vlaamse regering wordt in het minst gevolgd voor de opmaak van het ZMR en bij uitbreiding voor de grotere bovengenoemde projecten

          bij de projecten waarbij de gemeente Roosdaal initiatiefnemer is, is de schepen van mobiliteit voorzitter van de PSG. In geval van verhindering kan de voorzitter de taak delegeren aan een ander lid van het schepencollege of een gemeentelijk ambtenaar

          van elke fractie in de gemeenteraad kan een vertegenwoordiger (of een plaatsvervanger) uitgenodigd worden op de PSG. De gemeenteraad draagt de bevoegdheid om te beslissen of dit gebeurt aan de voorzitter van de PSG, die dit in overleg doet met de leden die minimaal aanwezig moeten zijn op de PSG

          voor de opmaak van het ZMR wordt bij voorkeur 1 vertegenwoordiger van elke fractie in de gemeenteraad uitgenodigd

          de PSG kan opengesteld worden voor vertegenwoordigers van maatschappelijk middenveld of voor de bevolking. De gemeenteraad draagt de bevoegdheid om te beslissen of dit gebeurt aan de voorzitter van de PSG, die dit in overleg doet met de leden die minimaal aanwezig moeten zijn op de PSG

          de PSG kan opengesteld worden voor:

          betrokken ambtenaren uit verschillende beleidsdomeinen van de gemeente

          externen (studiebureau, experten, andere, ...)

De gemeenteraad draagt de bevoegdheid om te beslissen of dit gebeurt aan de voorzitter van de PSG, die dit in overleg doet met de leden die minimaal aanwezig moeten zijn op de PSG

 

BESLUIT:

12 stemmen ja: Wim Goossens (CD&V), Johan Van Lierde (CD&V), Herman Claeys (CD&V), Emmanuel de Béthune (CD&V), An Van den Spiegel (CD&V), Rudy Bracquez (CD&V), Johan Linthout (CD&V), Christiane Bert (CD&V), Dirk Evenepoel (Roosdaal-Anders), Tom De Koster (CD&V), Jan Van Den Bosch (CD&V) en Koenraad Muyldermans (CD&V).
9 onthoudingen: Linda Van den Eede (N-VA), Kristof Cooreman (N-VA), Linda Van Huylenbroeck (N-VA), Wendy Godaert (N-VA), Annick Borloo (N-VA), Jean Timmermans (N-VA), Peggy Bulterijs (N-VA), Marc Devits (Groen) en Eline De Vos (Groen).
 

Artikel 1. - De gemeenteraad neemt kennis dat bij het decreet Basisbereikbaarheid van 26 april 2019, de bestaande regelgeving met betrekking tot mobiliteitsbeleid werd aangepast en dat de Vlaamse regering, met haar besluit van 6 september 2019, hieraan uitvoering heeft gegeven. Hierdoor komt automatisch een einde aan de rechtsgeldigheid van de Gemeentelijke Begeleidingscommissie (GBC), zoals deze tot voor 26 april 2019 werd georganiseerd.

 

Artikel 2. - De PSG wordt voorgezeten door de initiatiefnemer van het project of plan en bestaat minimaal uit:

          de initiatiefnemer;

          een vertegenwoordiger van de betrokken gemeente(n);

          een vertegenwoordiger van het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken;

          een vertegenwoordiger van de betrokken weg- of waterwegbeheerder.

 

Eén vertegenwoordiger kan meerdere rollen opnemen.

 

Artikel 3. - De gemeenteraad beslist om de schepen van mobiliteit als voorzitter van de projectstuurgroep (PSG) aan te duiden voor de projecten waarbij de gemeente Roosdaal initiatiefnemer is, in het minst voor de opmaak van het zacht mobiliteitsplan Roosdaal (ZMR) en bij uitbreiding voor grotere infrastructurele of mobiliteitsgerelateerde projecten waar een PSG wenselijk is.

 

In geval van verhindering kan de voorzitter de taak delegeren aan een ander lid van het schepencollege of een gemeentelijke ambtenaar.

 

Artikel 4. - Van elke fractie in de gemeenteraad kan een vertegenwoordiger (of een plaatsvervanger) uitgenodigd worden op de PSG. De gemeenteraad draagt de bevoegdheid om te beslissen of dit gebeurt aan de voorzitter van de PSG, die dit in overleg doet met de leden die minimaal aanwezig moeten zijn op de PSG.

 

Artikel 5. - De PSG kan opengesteld worden voor vertegenwoordigers van maatschappelijk middenveld of voor de bevolking. De gemeenteraad draagt de bevoegdheid om te beslissen of dit gebeurt aan de voorzitter van de PSG, die dit in overleg doet met de leden die minimaal aanwezig moeten zijn op de PSG.

 

Artikel 6. - De PSG kan opengesteld worden voor betrokken ambtenaren uit verschillende beleidsdomeinen van de gemeente en voor externen (studiebureau, experten, andere, ...). De gemeenteraad draagt de bevoegdheid om te beslissen of dit gebeurt aan de voorzitter van de PSG, die dit in overleg doet met de leden die minimaal aanwezig moeten zijn op de PSG.

 

 

Publicatiedatum: 02/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 augustus 2020

 

Actualisatie van de politieverordening op de openbare overlast - goedkeuring

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

          het besluit van 12 september 2019 van de gemeenteraad houdende goedkeuring van de geactualiseerde versie van de politieverordening op de openbare overlast

 

Juridische gronden

          het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

          de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties

          het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, geactualiseerd op 1 juni 2020, Deel 6. MILIEUVOORWAARDEN VOOR NIET-INGEDEELDE INRICHTINGEN, Hoofdstuk 6.11. Verbranding in open lucht, Artikel 6.11.1.

 

Argumentatie / motivering

          de noodzaak om de bestaande politieverordening betreffende de openbare overlast te actualiseren aan de nieuwe wetgeving

          er wordt voorgesteld volgend Artikel aan te passen:

          Artikel 4.3. §1: Mits naleving van de bepalingen van het Veldwetboek (verbod op minder dan 100 meter van huizen, bossen, heiden, boomgaarden, hagen, graan, stro, mijten of plaatsen waar vlas te drogen gelegd is) en het Bosdecreet (verbod te verbranden in het bos tenzij toelating van de woudmeester) is toegelaten het verbranden in de open lucht van:

droge plantaardige afvalstoffen voortkomend van:

          professionele landbouwactiviteiten;

          de ontbossing en ontginning van gronden;

          het onderhoud van tuinen;

onbehandeld hout.

          er wordt voorgesteld dit Artikel te vervangen door de bepalingen van Artikel 6.11.1. van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, geactualiseerd op 1 juni 2020:

          Met behoud van de toepassing van het Veldwetboek (verbod op minder dan 100 meter van huizen, bossen, heiden, boomgaarden, hagen, graan, stro, mijten of plaatsen waar vlas te drogen gelegd is), het Bosdecreet van 13 juni 1990 (verbod te verbranden in het bos tenzij toelating van de woudmeester) en het decreet Natuurbehoud van 21 oktober 1997, is de verbranding in open lucht van welke stoffen ook verboden, behalve als het gaat om:

het maken van vuur in open lucht in bos- en natuurgebieden, als beheermaatregel wanneer afvoer of verwerking ter plaatse van het biomassa-afval niet mogelijk is. Die activiteit mag pas plaatsvinden als de gemeentelijke overheid schriftelijke toestemming heeft gegeven of als die activiteit als beheermaatregel is opgenomen in een goedgekeurd beheerplan of vergund door het Agentschap voor Natuur en Bos zoals voorzien in het Bosdecreet en het decreet Natuurbehoud

de verbranding in open lucht van plantaardige afvalstoffen die afkomstig zijn van eigen bedrijfslandbouwkundige werkzaamheden, als afvoer of verwerking ter plaatse van het biomassa-afval niet mogelijk is

de verbranding in open lucht van plantaardige afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van landschapselementen, als afvoer of verwerking ter plaatse van het biomassa-afval niet mogelijk is

de verbranding in open lucht van plantaardige afvalstoffen als dat vanuit fytosanitair oogpunt noodzakelijk is

het verbranden van droog onbehandeld hout bij het maken van een kampvuur

het verbranden van droog onbehandeld hout of een vaste fossiele brandstof in een sfeerverwarmer

het verbranden van dierlijk afval, in overeenstemming met de bepalingen, vermeld in artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2013 betreffende dierlijke bijproducten en afgewerkte producten. Die activiteit mag pas plaatsvinden met schriftelijke toestemming van de toezichthouder

het verbranden van droog brandbaar materiaal, met uitzondering van afvalstoffen, droog onbehandeld hout en onversierde kerstbomen in het kader van folkloristische evenementen. Die activiteit mag pas plaatsvinden als de gemeentelijke overheid schriftelijke toestemming heeft gegeven en de activiteit op een afstand van meer dan 100 meter van bewoning plaatsvindt

de verbranding in open lucht, met uitzondering van afvalstoffen, in het kader van blusoefeningen, uitgevoerd door de brandweer van een gemeente, regio of bedrijf of door de civiele bescherming

 

Adviezen

          het nazicht door sanctionerend ambtenaar mevrouw An Van den Stockt

 

BESLUIT:

Met éénparigheid van stemmen.
 

 

Artikel 1. - Volgend geactualiseerde politieverordening op de openbare overlast in de gemeente Roosdaal, wordt goedgekeurd:

 

Hoofdstuk 1 — Algemene bepalingen.

 

Artikel 1.1.

Dit reglement heeft tot doel de voornaamste vormen van openbare overlast tegen te gaan.

Als openbare overlast worden beschouwd alle lichte vormen van verstoringen van de openbare rust, veiligheid, gezondheid en zindelijkheid.

 

Artikel 1.2.

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

 

Eigenaar: eigenaar, vruchtgebruiker, erfpachthouder, opstalhouder, huurder, gebruiker.

 

De openbare plaatsen:

1. de openbare weg, met inbegrip van de bermen, voetpaden en de ruimten aangelegd als aanhorigheden, van de verkeerswegen en voornamelijk bestemd voor het parkeren van voertuigen:

- de berm is de ruimte langsheen de openbare weg vrij toegankelijk van op de openbare weg;

- de openbare weg is dat gedeelte van het gemeentelijk grondgebied dat in hoofdorde bestemd is voor het verkeer van personen of voertuigen en voor iedereen toegankelijk is binnen de bij wetten, besluiten en reglementen bepaalde perken. Het omvat tevens binnen dezelfde perken van wetten en verordeningen, de installaties voor het vervoer en de bedeling van goederen, energie en signalen.

2. de parken, openbare tuinen, pleinen en speelterreinen.

 

Het woongebied: het gebied bestemd voor wonen, handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische en recreatieve voorzieningen en voor landbouwbedrijven.

 

Hoofdstuk 2 — Lawaai.

 

Artikel 2.1.

§ 1.Het maken van lawaai of rumoer zonder noodzaak of te wijten aan een gebrek aan vooruitzicht of voorzorg, en dat de rust van de inwoners kan verstoren, is verboden.

Het bewijs kan met alle mogelijke middelen geleverd worden.

 

Wanneer de feiten zich voordoen in de nacht (tussen 22 uur en 7 uur) vallen ze onder hoofdstuk 11 strafwetboek (art 561,1).

 

§ 2.Een geluid wordt als niet hinderlijk, uitgezonderd het bepaalde in artikel 2.1 §1, beschouwd wanneer dit het gevolg is van:

         werken aan de openbare weg of voor het aanleggen van openbare nutsvoorzieningen, uitgevoerd met toestemming van de daartoe bevoegde overheid of in opdracht van die overheid;

         van werken die op werkdagen en zaterdagen aan private eigendommen worden uitgevoerd, waarvoor de bevoegde overheid een vergunning heeft verleend, en van verbeterings-, verbouwings- of onderhoudswerken aan dergelijke eigendommen die zonder vergunning kunnen worden uitgevoerd, en waarbij de nodige voorzorgen worden getroffen om overdreven of niet noodzakelijk lawaai te voorkomen;

         van werken of handelingen die dringend of zonder verder uitstel moeten worden uitgevoerd ter bescherming van personen of eigendommen, of ter voorkoming van rampen;

         van een door het college van burgemeester en schepenen of burgemeester vergunde activiteit, voor zover de in de vergunning of toelating opgelegde voorwaarden worden nageleefd.

Deze opsomming is niet limitatief.

 

Artikel 2.2.

Het is verboden op de openbare weg en op de openbare plaatsen in de open lucht fluiten, bellen, sirenes, muziek, toestellen met geluidsversterking te laten functioneren.

 

Dit verbod geldt niet voor foor- en marktkramers tijdens de officiële kermissen en op de openbare markten of beurzen, voor zover de voorwaarden van de toelating nageleefd worden.

 

Artikel 2.3.

Het college van burgemeester en schepenen kan toelating geven voor het gebruik op de openbare weg van toestellen met geluidsversterking voor het maken van reclame voor handelsactiviteiten, de aankondiging van evenementen of openluchtfeesten. Het college van burgemeester en schepenen kan in de toelating beperkingen opleggen.

 

Artikel 2.4.

In open lucht is het gebruik van pneumatische werktuigen of werktuigen aangedreven door ontploffings- of elektrische motoren verboden op zondagen en wettelijke feestdagen.

 

Dit verbod geldt niet:

          voor foor- en marktkramers tijdens de officiële kermissen en op de openbare markten of beurzen;

          voor het uitvoeren van dringende werken, waarvan uitstel ernstig gevaar zou opleveren;

          voor de landbouwmachines aangewend voor de normale exploitatie van een landbouwbedrijf.

 

Artikel 2.5.

In open lucht op minder dan 100 meter van woningen is het in werking houden van een koelinstallatie op een stilstaande vrachtwagen verboden.

 

Dit verbod geldt niet tijdens het lossen en laden.

 

Artikel 2.6.

De burgemeester kan onder voorwaarden toelating geven voor het afschieten van knalpotten, het laten knallen van vogelschrikkanonnen en het gebruik van drones.

 

Artikel 2.7.

Het is verboden vuurwerk af te steken, voetzoekers te laten ontploffen, wensballonnen op te laten en carbuurkannonnen af te vuren.

 

De burgemeester kan voor uitzonderlijke gebeurtenissen in de gemeente vooraf toestemming verlenen om onder voorwaarden op een beperkt aantal plaatsen en gedurende een beperkte periode vuurwerk af te steken.

 

Hoofdstuk 3 — Dieren.

 

Artikel 3.1.

§ 1.Op de openbare plaatsen moeten dieren aan de leiband worden gehouden.

 

§ 2.Buiten de openbare plaatsen moeten dieren steeds onder toezicht worden gehouden door een begeleider.

 

§ 3.De begeleider moet zijn dier terughouden wanneer voorbijgangers naderen.

 

§ 4.Het gebod in §1,2 en 3 geldt niet voor honden die gebruikt worden tijdens de jacht, die een kudde begeleiden, die voor reddingsoperaties ingezet worden en voor politiehonden.

 

Artikel 3.2.

Met uitzondering van assistentiehonden (zoals politiehonden, reddingshonden, honden voor blinden,…), is de toegang met dieren verboden op:

          de gemeentelijke begraafplaatsen;

          de gemeentelijke sportinfrastructuur;

          de gemeentelijke openbare gebouwen;

          de gemeentelijke speelpleinen en parken.

 

Artikel 3.3.

Uitwerpselen van dieren zijn geen huishoudelijk afval. In het woongebied zijn de begeleiders verplicht te beletten dat hun dieren de openbare wegen, pleinen en parken, de aanplantingen en de bermen bevuilen.

 

Begeleiders van honden moeten:

          op de hiervoor vermelde plaatsen de uitwerpselen van hun hond onmiddellijk te verwijderen;

          hun hond gebruik te laten maken van de aanwezige hondenweides.

De begeleider, met uitzondering van blinden, moet steeds in het bezit zijn van een zakje voor het opruimen van uitwerpselen.

 

Begeleiders van andere dieren kunnen worden aangemaand om de uitwerpselen te verwijderen binnen een opgelegde termijn.

 

Artikel 3.4.

Honden of andere dieren mogen geen abnormale hinder veroorzaken voor de omwonenden door aanhoudend geblaf of ander aanhoudend geluid. De houders van dieren die de rust of de veiligheid van de omwonenden storen, zijn strafbaar.

 

Artikel 3.5.

Het is verboden van in het wild levende dieren te voederen (o.a. katten, duiven,…).

 

Het is verboden dieren te laten rondzwerven.

In het bijzonder alle dieren waarvan geweten is dat (of die bekend staan voor):

- het zonder enige provocatie op een duidelijke en onmiskenbare dreigende wijze naar iemand zou toelopen;

- het zonder provocatie iemand zal aanvallen of bijten;

- het zonder provocatie een ander dier zal aanvallen.

 

Zwervende dieren kunnen worden opgesloten, of bij gevaar ter plaatse afgemaakt. Gevonden dieren worden overgemaakt aan een door het gemeentebestuur aangeduid dierenasiel. Eventuele kosten kunnen verhaald worden op de eigenaar van het dier.

 

In het bijzonder geldt voor katten dat:

- eigenaars van katten hun dieren op een medisch verantwoorde manier moeten behandelen of laten behandelen zodat het voortplantingsproces wordt onderbroken (castreren, sterilisatie of het geven van de pil, ...), zij kunnen hiertoe worden aangemaand;

- eigenaars die geen gevolg geven aan de aanmaning om hun dieren te laten behandelen per definitie als een kattenkwekerij genoteerd worden;

- door de gemeente of in opdracht van de gemeente opgehaalde katten worden gesteriliseerd, gecastreerd, geaborteerd of in het geval van ziekte voor euthanasie aangeboden;

- per definitie hij of zij die katten voedert of verzorgt eigenaar van deze dieren is;

- de kosten van het vangen en behandelen van de katten ten laste gelegd worden van de eigenaar wanneer deze kan worden aangeduid.

 

Artikel 3.6.

Elke moedwillige handeling die de vallende wedstrijdduiven kan afschrikken, is verboden.

 

Hoofdstuk 4 — Vuur en rook.

 

Artikel 4.1.

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

verbrandingstoestel: kolenkachel, houtkachel, allesbrander, open haard, of andere installatie bestemd voor het gebruik van vaste brandstoffen;

onbehandeld hout: hout dat niet geverfd, gevernist of behandeld is met beschermingsmiddelen;

afvalstoffen: Elke stof of elk voorwerp waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen.

 

Artikel 4.2.

§ 1.Is verboden het verbranden in de open lucht of in een verbrandingstoestel:

van turf, bruinkool en niet-rookloze kolenagglomeraten;

van brandstoffen die meer dan 1 % zwavel bevatten;

van afvalstoffen;

van stoffen die een sterk prikkelende geur verspreiden.

 

§ 2.Dit verbod geldt niet voor de inrichtingen die beschikken over een milieuvergunning die het verbranden van deze stoffen toestaat.

 

Artikel 4.3.

Met behoud van de toepassing van het Veldwetboek (verbod op minder dan 100 meter van huizen, bossen, heiden, boomgaarden, hagen, graan, stro, mijten of plaatsen waar vlas te drogen gelegd is), het Bosdecreet van 13 juni 1990 (verbod te verbranden in het bos tenzij toelating van de woudmeester) en het decreet Natuurbehoud van 21 oktober 1997, is de verbranding in open lucht van welke stoffen ook verboden, behalve als het gaat om:

het maken van vuur in open lucht in bos- en natuurgebieden, als beheermaatregel wanneer afvoer of verwerking ter plaatse van het biomassa-afval niet mogelijk is. Die activiteit mag pas plaatsvinden als de gemeentelijke overheid schriftelijke toestemming heeft gegeven of als die activiteit als beheermaatregel is opgenomen in een goedgekeurd beheerplan of vergund door het Agentschap voor Natuur en Bos zoals voorzien in het Bosdecreet en het decreet Natuurbehoud;

de verbranding in open lucht van plantaardige afvalstoffen die afkomstig zijn van eigen bedrijfslandbouwkundige werkzaamheden, als afvoer of verwerking ter plaatse van het biomassa-afval niet mogelijk is;

de verbranding in open lucht van plantaardige afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van landschapselementen, als afvoer of verwerking ter plaatse van het biomassa-afval niet mogelijk is;

de verbranding in open lucht van plantaardige afvalstoffen als dat vanuit fytosanitair oogpunt noodzakelijk is;

het verbranden van droog onbehandeld hout bij het maken van een kampvuur;

het verbranden van droog onbehandeld hout of een vaste fossiele brandstof in een sfeerverwarmer;

het verbranden van dierlijk afval, in overeenstemming met de bepalingen, vermeld in artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2013 betreffende dierlijke bijproducten en afgewerkte producten. Die activiteit mag pas plaatsvinden met schriftelijke toestemming van de toezichthouder;

het verbranden van droog brandbaar materiaal, met uitzondering van afvalstoffen, droog onbehandeld hout en onversierde kerstbomen in het kader van folkloristische evenementen. Die activiteit mag pas plaatsvinden als de gemeentelijke overheid schriftelijke toestemming heeft gegeven en de activiteit op een afstand van meer dan 100 meter van bewoning plaatsvindt;

de verbranding in open lucht, met uitzondering van afvalstoffen, in het kader van blusoefeningen, uitgevoerd door de brandweer van een gemeente, regio of bedrijf of door de civiele bescherming.

 

§ 2.Het verbranden in de open lucht is verboden:

na zonsondergang of voor zonsopgang;

indien de rook en/of de opvliegende verbrande bestanddelen door de heersende windrichting naar de buren worden gedreven, of het zicht kan belemmeren op de openbare weg of enig brandgevaar kan opleveren voor omliggende goederen.

 

§ 3.De burgemeester kan toelating geven voor een kerstboomverbranding of het maken van een kampvuur. Hij kan in de toelating beperkingen opleggen.

 

Artikel 4.4.

Verbrandingstoestellen mogen enkel gestookt worden met onbehandeld droog hout, steenkool of afgeleide producten. De verbranding moet gebeuren voor de verwarming van een woongelegenheid, een werkplaats of gekoppeld zijn aan een productieproces.

 

Artikel 4.5.

De verbrandingstoestellen moeten optimaal afgesteld zijn en de schoorstenen waarop ze zijn aangesloten moeten goed onderhouden zijn.

 

Artikel 4.6.

Het gebruik van een barbecue is toegelaten in private tuinen. Het toestel moet opgesteld staan op minstens twee meter van de perceelsgrens.

 

Hoofdstuk 5 — Geurhinder, Hygiëne

 

Artikel 5.1.

Het is verboden op de openbare plaatsen stoffen achter te laten die stank veroorzaken of de lucht bederven.

 

Artikel 5.2.

De vervoerder van sterk geurende stoffen, of stoffen die uitwasemingen, stof of bevuiling veroorzaken, moet de nodige maatregelen treffen om hinder te vermijden.

 

Artikel 5.3.

Het is verboden zonder schriftelijk akkoord van de aanpalende eigenaars een mest- of composthoop aan te brengen op minder dan twee meter van de perceelsgrens. Voor een compostvat geldt een afstand één meter.

 

Artikel 5.4.

Het is verboden binnen huizen, binnenplaatsen en gemeenschappelijke gangen vuil water, keukenafval en in het algemeen alle stoffen die van aard zijn ongezonde of stinkende uitwasemingen voort te brengen, te bewaren of op te hopen.

 

Hoofdstuk 6 — Drukwerk.

 

Artikel 6.1.

§ 1.Het is verboden folders of ongeadresseerde reclamedrukwerk en gratis regionale pers te bedelen in leegstaande panden of in de brievenbussen met een klever die aanduidt dat de bewoner geen reclamedrukwerk of gratis regionale pers wenst te ontvangen.

 

§ 2. De bepalingen in §1 gelden niet voor drukwerk afkomstig van het gemeentebestuur of het politiecollege.

 

Hoofdstuk 7 — Aanplakken.

 

Artikel 7.1.

Het is verboden opschriften, graffiti, affiches, publiciteitsborden, spandoeken, vlugschriften, plakbriefjes aan te brengen zonder toelating van het college van burgemeester en schepenen:

          op de openbare weg;

          op straatmeubilair, verkeerssignalisatie, bomen, aanplantingen, palen, omheiningen, monumenten, muren of andere bouwwerken gelegen langs de openbare weg.

 

In het geval van graffiti en van het beschadigen van onroerende eigendommen valt dit onder hoofdstuk 11 strafwetboek (534bis 534ter).

 

Artikel 7.2.

§ 1.Voor het plaatsen van publiciteitsborden op privé-eigendom is vooraf een schriftelijke toelating van de eigenaar vereist.

 

§ 2.Voor het plaatsen van publiciteitsborden of wegwijzers voor culturele, sportieve, artistieke, menslievende, letterkundige of wetenschappelijke evenementen langs de openbare weg of het aanbrengen van tekens op de openbare weg is vooraf een schriftelijke toelating het college van burgemeester en schepenen vereist. Hij kan in de toelating beperkingen opleggen.

 

§ 3.Voor het plaatsen van publiciteitsborden langs provinciewegen of gewestwegen is vooraf een schriftelijke toelating van de wegbeheerder vereist.

 

Artikel 7.3.

Op de gemeentelijke aanplakborden/aanplakzuilen mogen affiches aangebracht worden om culturele, sportieve, artistieke, menslievende, letterkundige of wetenschappelijke evenementen bekend te maken.

 

Artikel 7.4.

Het is verboden:

de officiële berichten te overplakken, te scheuren of af te trekken;

meer dan één affiche voor hetzelfde evenement aan te brengen op hetzelfde bord/zuil.

 

Artikel 7.5.

Verkiezingsaffiches mogen alleen op de openbare plaatsen aangebracht worden op de borden die het gemeentebestuur plaatst naar aanleiding van bij de wet bepaalde verkiezingen.

 

Hoofdstuk 8 — Onbebouwde terreinen.

 

Artikel 8.1.

De eigenaar is verplicht zijn braakliggend terrein te onderhouden en vrij te houden van ruigtekruiden, zoals netels, bramen, enz., tenzij een hogere wetgeving dit beperkt.

 

Hoofdstuk 9 — Openbare wegen.

 

Artikel 9.1.

§1.Het is verboden een openbare plaats te bevuilen of verstoppingen te veroorzaken.

 

§2.Iedere privatieve ingebruikname van een openbare plaats, onder gelijk welke vorm, gelijkgronds, boven- of ondergronds, tenzij dit gebruik aanleiding geeft tot de toepassing van een andere gemeenteverordening van belasting of retributie, of toegestaan is krachtens een contract of overeenkomst, is verboden.

 

Artikel 9.2.

Het is verboden:

slijk, zand en dergelijke dat zich op het voetpad voor de woningen bevindt op de straten, in de greppels of rioolmonden te vegen;

aal, olie of andere vervuilende stoffen op de openbare weg te gieten of te storten in de riolen, grachten of andere oppervlaktewateren.

Het wegdek te beschadigen bij het lossen van vloeistoffen of producten. De vervoerders blijven verantwoordelijk voor eventuele schade aan de weg en eveneens voor het reinigen ervan. Wanneer ze in gebreke blijven kan dit door de gemeentelijke diensten gereinigd worden op kosten van de verantwoordelijke uitgevoerd worden. Een bepaalde reisweg kan aan de vervoerders opgelegd worden.

Alle eigenaars of huurders moeten zorgen voor de reinheid van de voetpaden en fietspaden voor hun huizen, magazijnen, werkhuizen, hoven en omheiningen en modder en vuilnis opruimen.

Ze zijn verplicht de gelijkgrondse of verhoogde bermen tussen de boordstenen van de weg en de rooilijn degelijk te onderhouden en er over te waken dat de rioolroosters of de goten langs de voetpaden vrij blijven. Deze zorg valt ook ten laste van de eigenaars of huurders van onbebouwde gronden of van hun vertegenwoordigers.

Voor de openbare gebouwen berust de zorg van de in artikel 9.2.sub 4° voorgeschreven maatregelen op de huisbewaarders of de portiers en voor onbewoonde huizen of eigendommen op de eigenaars, huurders of vruchtgebruikers. Voor huizen waar verschillende gezinnen wonen, rusten deze verplichtingen op de bewoners van het gelijkvloers. Indien er geen bewoners zijn op het gelijkvloers valt de verplichting op de bewoners van de eerste verdieping en zo verder.

Het is verboden op de openbare weg:

- onderhoudswerken uit te voeren aan voertuigen of deze te smeren;

- voertuigen te wassen of te reinigen die dienen voor het vervoer van goederen of voor het gemeenschappelijk vervoer van personen al dan niet bezoldigd.

Het wassen en reinigen van alle andere voertuigen is toegelaten van zonsopgang tot zonsondergang, maar alleen vóór de woning van de eigenaar of zijn garage. De eigenaar van het voertuig zal alle voorzorgen nemen om schade te vermijden en het verkeer niet te hinderen.

Gebruikers van cultuurgronden (weides, akkerland) moeten bij de exploitatie de nodige voorzorgen nemen om bevuiling van het openbaar domein door erosie of het transport te vermijden. In voorkomend geval moeten zij onverwijld de modder of aarde verwijderen.

 

Artikel 9.3.

Het is verboden zonder voorafgaande vergunning van het college van burgemeester en schepenen op openbare plaatsen:

- drankautomaten, broodautomaten of andere toestellen, voorwerpen of recipiënten;

- koopwaren uit te stallen.

- caféterrassen, uitstalramen of reclameborden te plaatsen.

 

Artikel 9.4.

Het is verboden de doorgang op de openbare weg te belemmeren door er materialen, steigers, of andere voorwerpen achter te laten.

 

Artikel 9.5.

§ 1.De burgemeester kan toelating geven voor het plaatsen van materialen (zoals een afvalcontainer, … ) op de openbare weg. Hij kan in de toelating beperkingen opleggen.

 

§ 2.De burgemeester kan toelating geven voor het inrichten van een bouwwerf op de openbare weg. Hij kan in de toelating beperkingen opleggen.

 

Artikel 9.6.

Het is verboden zonder toelating van het college van burgemeester en schepenen werkzaamheden uit te voeren op het openbaar of privaat domein van de gemeente, zowel aan de oppervlakte als onder de grond.

 

Artikel 9.7.

Het is verboden straatmeubilair, verkeerssignalisatie, palen, omheiningen, muren of andere openbare eigendommen gelegen langs de openbare weg opzettelijk te beschadigen.

 

Artikel 9.8.

§1.De eigenaar is verplicht sneeuw en ijs te ruimen voor zijn woning of het trottoir voetpad slipvrij te maken zodat een vrije doorgang ontstaat voor de voetgangers. Het geruimde materiaal moet aan de rand van het voetpad opgehoopt worden en mag niet op de rijbaan gegooid of geveegd worden.

 

§2.Wanneer het vriest is het verboden, onder welk voorwendsel ook, water op de openbare weg te gieten of te laten vloeien.

 

Artikel 9.9.

Het opzettelijk aanrichten van schade aan planten langs de openbare wegen, op de openbare pleinen en in de openbare parken is verboden.

 

Artikel 9.10.

Het gemeentebestuur onderhoudt de aanplantingen langs de openbare wegen, op de openbare pleinen en in de openbare parken.

Inwoners mogen niet op eigen initiatief snoeien of onderhoud uitvoeren aan het openbaar groen zonder voorafgaande schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 9.11.

Onverminderd de voorschriften van de stedenbouwkundige vergunningen, verordeningen en het veldwetboek moet de eigenaar ervoor zorgen dat zijn bomen, hagen, heesters en andere aanplantingen zodanig gesnoeid zijn dat ze de zichtbaarheid en de vrije doorgang voor de weggebruikers niet hinderen (boven de openbare weg op minstens 4,50 meter), de zichtbaarheid van de verkeerstekens en huisnummers niet belemmeren en geen gevaar opleveren voor nutsleidingen en transportleidingen.

 

Artikel 9.12.

Elke contractant die een overeenkomst sluit met de gemeente Roosdaal dient de taalwetgeving en meer bepaald ook artikel 11 en 50 van de gecoördineerde Wetten op gebruik van de talen in bestuurszaken, samengevat op 18 juli 1966 na te leven.

In uitvoering daarvan zal het gemeentebestuur in haar overeenkomsten met aannemers voortaan volgende clausule opnemen: “De verkeersborden en signalisatieborden geplaatst door de contractant mogen uitsluitend Nederlandstalige vermeldingen bevatten”.

 

Hoofdstuk 10 — Toezicht en ambtshalve maatregelen

Artikel 10.1.

De overtredingen op de bepalingen van deze verordening worden ingedeeld in:

- de enkelvoudige (niet meer opgenomen in het strafwetboek), zij kunnen worden vastgesteld door de politie en gemeentelijke ambtenaren aangeduid om overtredingen vast te stellen in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties;

- de gemengde opgesomd in hoofdstuk 11 (ook nog opgenomen in het strafwetboek), zij worden vastgesteld door de politie.

 

Artikel 10.2.

De burgemeester kan bij inbreuk op dit reglement de overtreder het bevel geven de aangewezen maatregelen te treffen wanneer de openbare veiligheid, gezondheid of rust in het gedrang komen.

Indien binnen de gestelde termijn geen gevolg gegeven wordt aan dit bevel, kan de burgemeester zonder verdere ingebrekestelling ambtshalve de aangewezen maatregelen treffen.

In geval van dringende noodzakelijkheid kan de burgemeester onmiddellijk ambtshalve de aangewezen maatregelen treffen.

Het gemeentebestuur kan de kosten verhalen op de in gebreke blijvende partijen.

 

Artikel 10.3.

De aanduiding van de veroorzaker van een bevuiling of verstopping van de openbare plaats (o.a. sluikstorten, ...) kan gebeuren door de politie en door de ambtenaren aangesteld in het kader van de algemene politieverordening op de openbare overlast. De aanduiding gebeurt door betrapping op heterdaad, als resultaat van een buurtonderzoek of door aanduiding op basis van in het afval gevonden voorwerpen van persoonlijke aard (in het geval van documenten verstaan we hieronder financiële, verzekerings-, rechtsplegings-, medische en dergelijke documenten).

De opruimkosten worden verhaald op de aangeduide veroorzaker op basis van het belastingsreglement op het weghalen van afvalstoffen op niet-reglementaire plaatsen of tijdstippen of in niet-reglementaire recipiënten.

 

Hoofdstuk 11 — Strafwetboek.

 

Artikel 11.1. (GAS categorie 2, lichte gemengde inbreuken)

De overtreders van de artikelen 526, 534bis, 534ter, 537, 545, 559, 1°, 561, 1°, en 563, 2° en 3° van het Strafwetboek kunnen worden bestraft met de straffen bepaald in het Strafwetboek of met een administratieve geldboete.

- 526: vernieling, neerhaling, verminking of beschadiging van grafzerken, grafstenen, gedenktekens e.a.;

- 534bis: zonder toestemming graffiti aanbrengen op roerende of onroerende goederen;

- 534ter: opzettelijk andermans onroerende eigendommen beschadigt;

- 537: kwaadwillig omhakken, beschadigen of ontschorsen van bomen;

- 545: vernielen van afsluitingen, verplaatsen of verwijderen van grenspalen of hoekbomen;

- 559, 1°: zij die andermans eigendommen opzettelijk beschadigen of vernielen;

- 561, 1°: zij die zich schuldig maakt aan nachtgerucht of nachtrumoer, waardoor de rust van de inwoners kan worden verstoord;

- 563, 2°: zij die stedelijke of landelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt, opzettelijk beschadigen;

- 563, 3°: daders van feitelijkheden of lichte gewelddaden, mits zij niemand gewond of geslagen hebben en mits de feitelijkheden niet tot de klasse van de beledigingen behoren; in het bijzonder zij die opzettelijk, doch zonder het oogmerk om te beledigen, enig voorwerp op iemand werpen dat hem kan hinderen of bevuilen;

- 461 en 463: bedrieglijk wegnemen van een zaak en diefstal.

 

Artikel 11.2 (GAS categorie 3, zware gemengde inbreuken)

Overtredingen van de artikelen 327 tot 330, 398, 448 van het Strafwetboek zijn geen voorwerp van een administratieve sanctie.

- 398: opzettelijke slagen en verwondingen;

- 448: beledigingen;

- 521, 3°: gehele of gedeeltelijke vernieling of onbruikbaarmaking, met het oogmerk van schaden, van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen.

 

Artikel 11.3 Protocolakkoord

De gemengde inbreuken voorzien in de politiereglementen of –verordeningen van de gemeente Roosdaal worden behandeld conform het Protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties in geval van gemengde inbreuken, afgesloten tussen de Procureur des Konings en het college van burgemeester en schepenen, bekrachtigd door de gemeenteraad.

Dit protocolakkoord leeft alle wettelijke bepalingen na die betrekking hebben op de procedures voorzien voor de overtreders en schendt de rechten van de overtreders niet.

 

Hoofdstuk 12 — Bemiddeling.

 

Artikel 12.1. Bemiddeling voor minderjarigen

Wanneer de overtreder minderjarig is en de volle leeftijd van 16 jaar heeft bereikt op het tijdstip van de feiten, heeft steeds een bemiddeling plaats met als doel de aangebrachte schade te herstellen of te vergoeden.

PROCEDURE

Bij minderjarige overtreders wordt de beslissing inzake het opleggen van een administratieve geldboete voorafgegaan door een verplicht bemiddelingsaanbod.

De sanctionerend ambtenaar vermeldt het bemiddelingsaanbod en de contactgegevens van de bemiddelaar in zijn eerste aangetekende brief, waarvan kopie wordt verstuurd aan de ouder(s), voogd of personen die de hoede hebben over de minderjarige.

Deze laatsten kunnen op hun verzoek de minderjarige begeleiden bij de bemiddeling.

Tevens wordt de stafhouder van de orde van advocaten hiervan op de hoogte gebracht, zodat een advocaat kan worden aangesteld om de minderjarige overtreder bij te staan.

 

VERLOOP PROCEDURE

- Indien de minderjarige overtreder niet reageert op het voorstel van bemiddelingsaanbod, wordt door de bemiddelaar een brief verstuurd aan de minderjarige overtreder en zijn ouder(s), voogd of personen die de hoede hebben over de minderjarige waarin het bemiddelingsaanbod nogmaals wordt herhaald.

Voornoemde brief wordt niet meer verstuurd indien de minderjarige overtreder reeds heeft gereageerd op het voorstel van bemiddelingsaanbod.

- Tijdens de bemiddeling tracht de bemiddelaar de betrokkenen te bewegen tot een herstel of vergoeding van de schade in de meest brede betekenis van het woord. Dit betekent dat zo veel als mogelijk tegemoet gekomen wordt aan de noden van alle betrokkenen.

De bemiddelaar probeert, indien de betrokkenen hiertoe bereid zijn, een dialoog tussen hen tot stand te brengen.

Hierbij wordt rekening gehouden met de algemene beginselen van de bemiddeling, zoals opgenomen in het koninklijk besluit van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

- Minderjarigen kunnen tijdens de bemiddeling begeleid worden door hun vader en moeder, voogd of personen die de hoede hebben over hen.

Ook de advocaat kan aanwezig zijn tijdens de bemiddelingsprocedure.

 

RESULTAAT PROCEDURE

- Na het afsluiten van het bemiddelingsdossier rapporteert de bemiddelaar het resultaat aan de sanctionerend ambtenaar zoals bepaald in artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

- Wanneer de bemiddeling is geslaagd, kan de sanctionerend ambtenaar geen administratieve geldboete meer opleggen.

- In geval van weigering van het bemiddelingsaanbod of falen van de bemiddeling, kan de sanctionerend ambtenaar ofwel een gemeenschapsdienst voorstellen, ofwel een administratieve geldboete opleggen binnen een termijn van 12 maanden vanaf de dag van de vaststelling van de feiten.

 

Artikel 12.2. Bemiddeling voor meerderjarigen

Wanneer de overtreder meerderjarig is op het tijdstip van de feiten, heeft een bemiddeling plaats met als doel de aangebrachte schade te herstellen of te vergoeden.

 

PROCEDURE

De sanctionerend ambtenaar heeft de mogelijkheid om een bemiddelingsaanbod voor te stellen aan een meerderjarige overtreder.

De sanctionerend ambtenaar vermeldt het bemiddelingsaanbod en de contactgegevens van de bemiddelaar in zijn eerste aangetekende brief.

 

VERLOOP PROCEDURE

- De bemiddelingsprocedure kan pas worden aangevat indien de overtreder hiermee instemt en een slachtoffer werd geïdentificeerd.

Indien niet wordt gereageerd op het voorstel van bemiddelingsaanbod voorzien in artikel 12 van de wet van 24 juni 2013, wordt door de bemiddelaar een brief verstuurd aan de meerderjarige overtreder waarin het bemiddelingsaanbod nogmaals wordt herhaald.

Voornoemde brief wordt niet meer verstuurd indien de meerderjarige overtreder reeds heeft gereageerd op het voorstel van bemiddelingsaanbod voorzien in artikel 12 van de wet van 24 juni 2013.

- Tijdens de bemiddeling tracht de bemiddelaar de betrokkenen te bewegen tot een herstel of vergoeding van de schade in de meest brede betekenis van het woord.

Dit betekent dat zo veel als mogelijk tegemoet gekomen wordt aan de noden van alle betrokkenen.

De bemiddelaar probeert, indien de betrokkenen hiertoe bereid zijn, een dialoog tussen hen tot stand te brengen.

Hierbij wordt rekening gehouden met de algemene beginselen van de bemiddeling, zoals opgenomen in het koninklijk besluit van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

 

RESULTAAT PROCEDURE

- Na het afsluiten van het bemiddelingsdossier rapporteert de bemiddelaar het resultaat aan de sanctionerend ambtenaar zoals bepaald in artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

- Wanneer de bemiddeling is geslaagd, kan de sanctionerend ambtenaar geen administratieve geldboete meer opleggen.

- In geval van weigering van het bemiddelingsaanbod of falen van de bemiddeling, kan de sanctionerend ambtenaar ofwel een gemeenschapsdienst voorstellen, ofwel een administratieve geldboete opleggen binnen een termijn van 12 maanden vanaf de dag van de vaststelling van de feiten.

 

Artikel 12.3. De bemiddelaar

De bemiddeling wordt georganiseerd met een erkende bemiddelaar, aangesteld door de gemeenteraad.

 

Hoofdstuk 13 — Sancties.

 

Artikel 13.1.

De gemeenteraad kan straffen of administratieve sancties bepalen voor overtredingen van zijn reglementen of verordeningen, tenzij voor dezelfde overtredingen door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie straffen of administratieve sancties worden bepaald.

 

De gemeenteraad kan op dezelfde inbreuken van zijn reglementen en verordeningen niet terzelfdertijd in een strafsanctie én een administratieve sanctie voorzien, maar slechts in één van beide.

 

De administratieve sanctie is proportioneel in functie van de zwaarte van de feiten die haar verantwoorden, en in functie van eventuele herhaling.

 

De vaststelling van meerdere samenlopende inbreuken op hetzelfde reglement of dezelfde verordening zal het voorwerp uitmaken van één enkele administratieve sanctie, in verhouding tot de ernst van het geheel der feiten.

 

De administratieve geldboete (artikel 13.2) wordt opgelegd door de ambtenaar die daartoe door de gemeenteraad wordt aangewezen.

 

De administratieve maatregelen (artikel 13.3) worden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen.

 

De gemeenschapsdienst (artikel 13.4) wordt opgelegd door de ambtenaar die daartoe door de gemeenteraad wordt aangewezen.

 

De burgemeester kan een tijdelijk plaatsverbod opleggen (artikel 13.5).

 

Artikel 13.2. De administratieve geldboete

 

Artikel 13.2.1

De overtreders van de bepalingen van dit reglement worden bestraft met een administratieve geldboete, onverminderd de ambtshalve getroffen maatregelen.

 

De inbreuken op de artikelen van deze verordening worden gestraft met een administratieve geldboete waarvan het maximum is vastgelegd in de wet van 24 juni 2013, zoals gewijzigd.

 

Dezelfde straf geldt ook voor het niet naleven door de vergunninghouder van de voorwaarden opgelegd in de vergunning.

 

Indien de overtreder minderjarig is en de volle leeftijd van 16 jaar heeft bereikt op het tijdstip van de feiten, is de maximum geldboete 175 euro.

 

Artikel 13.2.2

In geval van herhaling kan een hogere administratieve geldboete opgelegd worden, zonder dat zij hoger mag zijn dan wettelijk toegelaten maximum. Voor minderjarigen is de maximum geldboete 175,00 euro.

Herhaling bestaat wanneer de overtreder wegens dezelfde overtreding binnen de twaalf voorafgaande maanden reeds een administratieve geldboete werd opgelegd. Het tijdstip van de kennisgeving van de beslissing tot het opleggen van de administratieve geldboete wordt in aanmerking genomen.

 

Artikel 13.2.3.

Wanneer er verzachtende omstandigheden aanwezig zijn, kan de administratieve geldboete verminderd worden, zonder dat zij ooit lager mag zijn dan 20,00 euro.

 

Artikel 13.2.4.

In geval van samenloop van verscheidene overtredingen die bestraft worden met een administratieve geldboete, wordt één enkele geldboete opgelegd in verhouding tot de ernst van het geheel van de feiten, zonder dat deze boete hoger mag zijn dan wettelijk toegelaten maximum. Voor minderjarigen is de maximum geldboete 175,00 euro.

 

Artikel 13.3. De administratieve maatregelen

 

Artikel 13.3.1.

Het niet-naleven van de bepalingen in een door de gemeente afgeleverde toestemming of vergunning kan aanleiding geven tot één van de volgende administratieve maatregelen:

- de administratieve schorsing van een door de gemeente afgegeven toestemming of vergunning;

- de administratieve intrekking van een door de gemeente afgegeven toestemming of vergunning;

- de tijdelijke of definitieve sluiting van een inrichting.

 

Artikel 13.3.2

De in artikel 13.3.1 gestelde sancties kunnen eerst worden opgelegd nadat de overtreder voorafgaand een waarschuwing heeft ontvangen. Deze waarschuwing bevat een uittreksel van het overtreden reglement of verordening.

 

Artikel 13.4 Gemeenschapsdienst

De gemeenschapsdienst wordt opgelegd en uitgevoerd conform de bepalingen van de wet van 24 juni 2013 betreffende de administratieve sancties, zoals gewijzigd.

In het geval van weigering of niet-uitvoeren van de opgelegde gemeenschapsdienst kan een administratieve geldboete worden opgelegd.

 

Artikel 13.5 Tijdelijk plaatsverbod

In uitvoering van artikel 134sexies van de Nieuwe Gemeentewet kan de burgemeester volgens de modaliteiten artikel 47 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de administratieve sancties, zoals gewijzigd, een tijdelijke verbod opleggen. In het geval van het niet-naleven van het opgelegde tijdelijke plaatsverbod kan een administratieve geldboete worden opgelegd.

 

Hoofdstuk 14 — Slotbepalingen.

 

De onderhavige politieverordening treedt in werking de dag nadat de vereiste publicatie gedaan werd.

 

Artikel 2. - Een afschrift van deze verordening wordt toegestuurd aan de Provinciegouverneur, de Procureur des Konings van Halle-Vilvoorde, de griffier van de rechtbank van eerste aanleg, de griffier van het vredegerecht,  de politierechtbank te Halle, Ovam, de voorzitter van het politiecollege TARL en een elektronische versie aan de referentiemagistraat.

 

Artikel 3. - Het besluit van 12 september 2019 van de gemeenteraad houdende goedkeuring van de geactualiseerde versie van de politieverordening op de openbare overlast, wordt opgeheven.

 

 

Publicatiedatum: 02/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 augustus 2020

 

Gemeentelijk onderwijs: prognose van het lestijdenpakket gemeentelijk basisonderwijs Triangel Roosdaal voor het schooljaar 2020-2021 - goedkeuring

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

          het besluit van 26 april 2018 van de gemeenteraad houdende goedkeuring opsplitsing gemeentelijke basisschool Triangel

 

Juridische gronden

          het besluit van 17 juni 1997 van de Vlaamse Regering betreffende de personeelsformatie in het gewoon basisonderwijs en latere wijzigingen

          het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 hoofdstuk IX – Personeelsformatie in het basisonderwijs

          het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad, in het bijzonder artikel 21 en artikel 30, en latere wijzigingen

          het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen

          de omzendbrief BaO/97/10 - Programmatie en Rationalisatie in het Gewoon Basisonderwijs

          de omzendbrief BaO/2005/09 van 29 juni 2005 - Personeelsformatie scholen in het gewoon basisonderwijs

          de omzendbrief BaO/2005/11 van 30 juni 2005 - Scholengemeenschappen basisonderwijs

          de omzendbrief BaO/2005/12 van 30 juni 2005 - Puntenenveloppen voor scholen en scholengemeenschappen basisonderwijs: personeelsformatie en personeelsaspecten

 

Argumentatie / motivering

          overeenkomstig de omzendbrief BaO/97/10 - Programmatie en Rationalisatie in het Gewoon Basisonderwijs is de teldag voor het behalen van de programmatienormen bij de oprichting van een basisschool, de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar; deze teldag geldt voor het schooljaar van de oprichting en de vijf daaropvolgende schooljaren

          het lestijdenpakket van de gemeentelijke basisschool Triangel Strijtem/O.L.V-Lombeek met als teldag de eerste schooldag van oktober wordt gesubsidieerd of gefinancierd vanaf 1 september van het lopende schooljaar; dit betekent dat de school die op de eerste schooldag van oktober telt gedurende de maand september dient te werken met een prognose van leerlingenaantallen en dus hun omkadering in eerste instantie zelf dient in te schatten

          de prognose voor de gemeentelijke basisschool Triangel Strijtem/O.L.V.-Lombeek is gebaseerd op de vermoedelijke leerlingenaantallen van de school en de vestigingsplaats op 1 september 2020 en wordt op 1 oktober 2020 officieel geteld en geverifieerd

          nadien ontvangt de gemeentelijke school Triangel Strijtem/O.L.V.-Lombeek een personeelsformatie basisonderwijs voor het schooljaar 2020-2021 vanuit departement onderwijs waarin de aanwendbare lestijden, uren- en puntenpakketten voor de school en vestigingsplaats afzonderlijk worden vermeld

          de brief van AGODI, het agentschap voor onderwijsdiensten, van 3 juni 2020 houdende de personeelsformatie basisonderwijs voor het schooljaar 2020-2021 voor de gemeentelijke basisschool Triangel Pamel

          de bijgevoegde prognose van de lestijden voor schooljaar 2020-2021

          de kennisneming van de prognose door het personeel

 

Adviezen

          de digitale kennisgeving en goedkeuring van de schoolraad van 16 juni 2020 voor het gemeentelijk kleuter- en lager onderwijs

          het protocol van 3 augustus 2020 van het afzonderlijk bijzonder onderhandelingscomité

 

BESLUIT:

Met éénparigheid van stemmen.
 

 

Artikel 1. - De hierbij gevoegde prognose lestijdenpakket voor het schooljaar 2020-2021 voor de gemeentelijke basisschool Triangel Strijtem met vestigingsplaats Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek en het lestijdenpakket voor het schooljaar 2020-2021 voor de gemeentelijke basisschool Triangel Pamel worden goedgekeurd.

 

Artikel 2. - Bij grote aanpassingen wordt het definitieve lestijdenpakket van de gemeentelijke basisschool Triangel Strijtem/O.L.V.-Lombeek op basis van de officieel aan de school toegekende lestijden, uren- en puntenpakket voor het schooljaar 2020-2021 ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd na 1 oktober 2020.

 

 

Publicatiedatum: 02/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 augustus 2020

 

Bekrachtiging burgemeesterbesluit van 28 juli 2020 betreffende het tijdelijk verbod voor thuisslachtingen

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

          om de verspreiding van het coronavirus (Covid-19) tegen te gaan, werden er verregaande maatregelen opgelegd door de federale en Vlaamse overheid

          deze maatregelen hebben een impact op onder andere de werking van de beslissingsorganen van het lokaal bestuur Roosdaal

 

Juridische gronden

          het ministerieel besluit van 13 maart 2020 houdende de afkondiging van de federale fase betreffende de coördinatie en het beheer van de crisis coronavirus Covid-19

          het ministerieel besluit van 13 maart 2020 houdende de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus te beperken

          het ministerieel besluit van 18 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID - 19 te beperken

          het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID - 19 te beperken

          ministerieel besluit van 3 april 2020 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID - 19 te beperken

          artikel 134 en 135 §2, 5° van de nieuwe gemeentewet

          artikel 63 van het decreet lokaal bestuur

          de richtlijnen van Binnenland Vlaanderen aangaande de raadszittingen en het coronavirus op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/nieuws/gemeenteraden-en-het-coronavirus-covid-19-vraag-en-antwoord-update-25-maart

          het ministerieel besluit van 10 juli 2020 (ter wijziging van het MB van 30 juni 2020) houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken

          het burgemeesterbesluit van 28 juli 2020 betreffende het tijdelijk verbod voor thuisslachtingen

 

Argumentatie / motivering

          de richtlijnen van het agentschap binnenland bestuur om de verordening te bekrachtigen op de eerstvolgende gemeenteraad

 

BESLUIT:

Met éénparigheid van stemmen.
 

 

Enig artikel. - De gemeenteraad bekrachtigd het burgemeestersbesluit van 28 juli 2020 betreffende het tijdelijk verbod voor thuisslachtingen.

 

 

Publicatiedatum: 02/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 augustus 2020

 

Bekrachtiging burgemeesterbesluit van 5 augustus 2020 betreffende de politieverordening op het verbod van evenementen door de coronacrisis COVID-19

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

          om de verspreiding van het coronavirus (Covid-19) tegen te gaan, werden er verregaande maatregelen opgelegd door de federale en Vlaamse overheid

          deze maatregelen hebben een impact op onder andere de werking van de beslissingsorganen van het lokaal bestuur Roosdaal

 

Juridische gronden

          het ministerieel besluit van 13 maart 2020 houdende de afkondiging van de federale fase betreffende de coördinatie en het beheer van de crisis coronavirus Covid-19

          het ministerieel besluit van 13 maart 2020 houdende de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus te beperken

          het ministerieel besluit van 18 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID - 19 te beperken

          het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID - 19 te beperken

          ministerieel besluit van 3 april 2020 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID - 19 te beperken

          artikel 134 en 135 §2, 5° van de nieuwe gemeentewet

          artikel 63 van het decreet lokaal bestuur

          de richtlijnen van Binnenland Vlaanderen aangaande de raadszittingen en het coronavirus op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/nieuws/gemeenteraden-en-het-coronavirus-covid-19-vraag-en-antwoord-update-25-maart

          het ministerieel besluit van 10 juli 2020 (ter wijziging van het MB van 30 juni 2020) houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken

          het burgemeesterbesluit van 5 augustus 2020 betreffende de politieverordening op het verbod van evenementen door de coronacrisis COVID-19

 

Argumentatie / motivering

          de richtlijnen van het agentschap binnenland bestuur om de verordening te bekrachtigen op de eerstvolgende gemeenteraad

 

BESLUIT:

Met éénparigheid van stemmen.
 

 

Enig artikel - De gemeenteraad bekrachtigd het burgemeestersbesluit van 5 augustus 2020 betreffende de politieverordening op het verbod van evenementen door de coronacrisis COVID-19.

 

 

Publicatiedatum: 02/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 augustus 2020

 

politiezone TARL: Cameratoezicht door middel van tijdelijke vaste camea’s - principiële goedkeuring

 

Juridische gronden

          het Europees Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens en fundamentele vrijheden

          verordening (EU) nr. 2016/679, 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (AVG)

          richtlijn (EU) nr. 2016/680, 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (RGS)

          Wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens

          decreet van 22 december 2017 over het Lokaal Bestuur

          de Wet Politieambt (WPA, BS 22 december 1992) van 5 augustus 1992, artikel 25/4, §1, 1°

          het koninklijk besluit van 22 mei 2019 (BS 04 juni 2019) tot vaststelling van de wijze waarop het gebruik van vaste en tijdelijk vaste camera’s door politiediensten wordt aangegeven (camerapictogrammen) (in uitvoering van artikel 25/2, §2, 1° Wet Politieambt)

          de beslissing van het politiecollege van 17 februari 2020 tot aankoop en plaatsing van een aantal tijdelijke vaste camera’s door de PZ TARL

          de ‘Aanvraag van de korpschef tot het verkrijgen van een principiële toestemming voor het plaatsen en gebruiken van tijdelijke vaste camera’s door de politiezone’ ingediend door de korpschef van de lokale politiezone TARL op 13 augustus 2020, waarin het type camera, de plaatsen van gebruik, de doeleinden, de gebruiksmodaliteiten, en een impact- en risicoanalyse op operationeel niveau alsook op het niveau van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer beschreven worden

          artikel 25/2, §1, 4° van de Wet Politieambt dat een niet-besloten plaats omschrijft als elke plaats die niet door een omsluiting is afgebakend en vrij toegankelijk is voor het publiek, waaronder de openbare wegen beheerd door de openbare overheden bevoegd voor het wegverkeer

          artikel 25/2, §1, 5° van de Wet Politieambt dat een voor het publiek toegankelijke besloten plaats omschrijft als elk gebouw of elke door een omsluiting afgebakende plaats, bestemd voor het gebruik door het publiek waar diensten aan het publiek kunnen worden verstrekt

          artikel 25/2, §1, 6° van de Wet Politieambt dat een niet voor het publiek toegankelijke besloten plaats omschrijft als elk gebouw of elke door een omsluiting afgebakende plaats die uitsluitend bestemd is voor het gebruik door de gewoonlijke gebruikers

          artikel 25/2, §2, 1° van de Wet Politieambt dat stipuleert dat het gebruik van vaste camera’s, in voorkomend geval tijdelijke, aangegeven met een door de Koning vastgesteld pictogram, na advies van de toezichthoudende autoriteit voor de verwerking van de persoonsgegevens als zichtbaar wordt beschouwd

 

Argumentatie / motivering

          de politiezone TARL zal deze camera’s en de opnames ervan enkel gebruiken in uitvoering van de opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie, zoals bepaald in de Wet Politieambt en mits de beperkingen die deze Wet oplegt. Voor opdrachten van gerechtelijke politie, gedefinieerd in artikel 15 WPA, geldt geen beperking voor het gebruik van de data, gegenereerd door deze camera’s. Voor opdrachten van bestuurlijke politie, gedefinieerd in artikel 14 WPA, geldt volgende beperking voor het gebruik van de data, gegenereerd door deze camera’s:

“Art. 25/3, §2. Het zichtbare gebruik van camera's voor het inwinnen van informatie van bestuurlijke politie bedoeld in artikel 44/5, §1 WPA, is uitsluitend toegelaten in de gevallen bedoeld in artikel 44/5, §1, eerste lid, 2° tot 7° WPA. Wat artikel 44/5, §1, lid 1, 5° WPA, betreft, kan dat gebruik bovendien alleen worden toegelaten ten aanzien van de categorieën van personen bedoeld in artikelen 18, 19 en 20 WPA"

          overwegende dat de politiezone TARL, via het toezicht door middel van tijdelijke vaste camera’s, de realisatie van de volgende operationele doelstellingen beoogt:

1.een preventief ontradingseffect ten opzichte van potentiële plegers van misdrijven

2.het veiligheids- en leefbaarheidsgevoel verhogen

3.het toezicht op de verkeersmobiliteit, inbegrepen het informatiegestuurd voorkomen en beheren van problemen van verkeersveiligheid en verkeersdoorstroming

4.het toezicht op evenementen, inbegrepen het informatiegestuurd voorkomen en beheren van risico’s verbonden aan deze evenementen, waaronder het risico op crowdcompressing

5.het informatiegestuurd voorkomen, vaststellen en bewijzen verzamelen van misdrijven tegen de veiligheid en integriteit van personen en goederen

6.het informatiegestuurd voorkomen, vaststellen en bewijzen verzamelen van overlast in zijn breedste vorm (zie ook punt 5.1. hieronder)

7.het verschaffen van informatie die de politie in staat stelt bedoelde overlast en misdrijven (criminaliteit) op te sporen en te laten vervolgen

8.het informatiegestuurd verhogen van de pakkans van daders van misdrijven bij de bestrijding van criminaliteit

9.het toezicht op de openbare orde, inbegrepen het informatiegestuurd opsporen en identificeren van daders, verstoorders van de openbare orde, getuigen en slachtoffers

10.het toezicht op afgelegen sites die gevoelig kunnen zijn voor criminaliteit

11.informatiegestuurde actieve camerabewaking van evenementen, goederen en infrastructuur

12.het optimaliseren van de ingezette gemeentelijke preventieve maatregelen in combinatie met politietoezicht

13.het optimaliseren van de opvolging van personen die het voorwerp uitmaken van een bestuurlijke of een gerechtelijke maatregel

14.het goed voorbereid uitvoeren en optreden van politie bij interventies n.a.v. ordeverstoringen en in het bijzonder bij geweldsdelicten

          om deze doelen te realiseren, wenst de politiezone TARL gebruik te maken van een eigen lokaal beheerssysteem van de lokale politie, dat dienst zal doen als bijzondere gegevensbank

          conform artikel 44/5 van de WPA zijn de persoonsgegevens die de PZ TARL wil verwerken in haar bijzondere gegevensbank de volgende:

1.voor doeleinden van bestuurlijke politie:

a.de gegevens met betrekking tot de personen die betrokken zijn bij fenomenen van bestuurlijke politie waaronder verstaan wordt het geheel van problemen die de openbare orde verstoren en die gepaste maatregelen van bestuurlijke politie vereisen omdat zij van dezelfde aard en terugkerend zijn, door dezelfde personen gepleegd worden of gericht zijn op dezelfde categorieën van slachtoffers of plaatsen

b.de gegevens met betrekking tot de leden van een nationale of internationale groepering die de openbare orde zoals bedoeld in artikel 14 van de WPA zou kunnen verstoren

c.de gegevens met betrekking tot de personen die schade kunnen toebrengen aan te beschermen personen of roerende en onroerende goederen en de personen die er het doelwit van kunnen uitmaken

d.de gegevens met betrekking tot de in de artikelen 18, 19 en 20 van de WPA bedoelde personen, zijnde:

i.De geesteszieken

ii.De geïnterneerde personen (SURB)

iii.De veroordeelden die een strafuitvoeringsmodaliteit genieten

e.De gegevens met betrekking tot de personen die geregistreerd zijn inzake gerechtelijke politie voor een strafbaar feit dat gepleegd werd in het kader van de openbare ordehandhaving.

De gegevens bedoeld in deze paragraaf omvatten eveneens de gegevens die verwerkt worden in het kader van de internationale politionele samenwerking in stafzaken.

2.Voor doeleinden van gerechtelijke politie:

a.De gegevens met betrekking tot de verdachten van een strafbaar feit en de veroordeelde personen;

b.De gegevens met betrekking tot de daders en verdachten van een door de politie vastgestelde administratief gesanctioneerde inbreuk;

c.De gegevens met betrekking tot de personen die op verdachte wijze overleden zijn;

d.De gegevens met betrekking tot de vermiste personen;

e.De gegevens met betrekking tot de ontsnapte personen of de personen die gepoogd hebben te ontsnappen;

f.De gegevens met betrekking tot de strafuitvoering en de strafuitvoeringsmodaliteiten;

g.De gegevens met betrekking tot de getuigen van een strafbaar feit;

h.De gegevens met betrekking tot de personen bedoeld in de artikelen 47novies/1, §1, 47decies, §1, en 102, 1° tot 3°, van het Wetboek van strafvordering (respectievelijk de burgerinfiltranten, de informanten en de bedreigde getuigen)

i.De gegevens met betrekking tot de slachtoffers van een strafbaar feit;

De gegevens bedoeld in deze paragraaf omvatten eveneens de gegevens die verwerkt worden in het kader van de internationale gerechtelijke en politionele samenwerking in strafzaken.

          de aanwezigheid van tijdelijke vaste camera’s op het grondgebied van de politiezone TARL zal toelaten om bovendien de volgende lokale doelstelling te bereiken: het delen van geanonimiseerde data met de gemeentelijke overheden. Het betreft het delen van telgegevens en bevat geen persoonsgegevens, noch elementen die verbonden zijn met het beroepsgeheim van de politiefunctie

          overwegende dat voorgesteld wordt om, mits de strikte naleving van de in de wet gekoppelde voorwaarden, tijdelijke vaste camera’s op zichtbare wijze door de politie te gebruiken op:

-niet-besloten plaatsen

-voor het publiek toegankelijke besloten plaatsen

-niet voor het publiek toegankelijke besloten plaatsen

teneinde de criminaliteit en de overlast beter en meer informatiegestuurd te voorkomen en aan te pakken op het grondgebied van de gemeenten Ternat, Affligem, Roosdaal en Liedekerke en van de politiezone TARL

          de politiezone kan tijdelijke vaste camera's plaatsen en gebruiken op het grondgebied dat onder zijn bevoegdheid valt, na voorafgaande principiële toestemming van de betrokken gemeenteraden

 

BESLUIT:

Met éénparigheid van stemmen.
 

 

Artikel 1. - De gemeenteraad geeft een principiële toestemming voor het gebruik van tijdelijke vaste camera’s op zichtbare wijze, op niet-besloten plaatsen, op voor het publiek toegankelijke besloten plaatsen en op niet voor het publiek toegankelijke besloten plaatsen door de politiediensten op het grondgebied van de gemeente.

 

Artikel 2. - Deze toestemming wordt ter kennis gebracht aan de korpschef, die instaat voor het gebruik van de tijdelijke vaste camera’s op zichtbare wijze, door de politiediensten conform de overeenkomstige wettelijke bepalingen.

Deze toestemming wordt ter kennis gebracht aan de procureur des Konings.

 

Artikel 3. - Deze toestemming wordt openbaar gemaakt voor wat betreft de opdrachten van bestuurlijke politie.

Dit besluit wordt bekendgemaakt op de gemeentelijke website.

 

 

Publicatiedatum: 02/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 27 augustus 2020

 

Bijkomend agendapunt ingediend door Groen: aanpassing retributie voor het gebruik van het gemeentelijke containerpark geldig vanaf 1 januari 2021 - Toegevoegd punt

 

Juridische gronden

          de Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen

          het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en latere wijzigingen, inzonderheid artikelen 56 en 57 betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen

          het Decreet ‘Bestuursdecreet’ van 7 december 2018 betreffende de openbaarheid van bestuur

          het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaal-kringlopen en afvalstoffen

          het besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams Reglement voor het duurzaam beheer van Materiaalkringlopen en Afvalstoffen

          het besluit van de gemeenteraad van 23 februari 2017 houdende de goedkeuring van de oprichting van Intradura en het intergemeentelijke samenwerkingsconcept voor afvalbeheer middels opdrachthoudende vereniging. De gemeenteraad besliste hierbij onder meer over de beheersoverdracht van de uitbating van het recyclagepark

          het besluit van de gemeenteraad van 23 mei 2019 houdende het gemeentelijk retributiereglement op het deponeren van bepaalde afvalstoffen op het gemeentelijk recyclagepark

          het overleg van 24 mei 2019 tussen de Intercommunale Intradura gemeente Pepingen voor de invoering van een verlaagd tarief voor het tuinen-snoeiafval

 

Argumentatie / motivering

          de gemeenteraad van de gemeente Pepingen heeft op 23 juni 2020 de aanpassing van de retributie voor tuin- en snoeiafval verlaagd naar 0,08 euro/kg

          de gemeenteraad van de gemeente Lennik heeft op 1 juli 2020 de aanpassing van de retributie voor tuin- en snoeiafval verlaagd naar 0,08 euro/kg

          het gemeentebestuur van Roosdaal wil het tarief voor tuin- en snoeiafval eveneens verminderen naar 0,08 euro/kg

          door de invoering van een gedifferentieerd tarief kan men de burgers aanzetten om nog beter te sorteren

          door de invoering van een verlaagd tarief voor tuin- en snoeiafval, het sluikstorten op openbare plaatsen wil tegengaan en een bijkomend argument heeft om te handhaven tegen het sluikstorten van groenafval op openbaar domein

 

BESLUIT:

Met éénparigheid van stemmen.
 

 

Artikel 1. - Het bestaande retributiereglement, goedgekeurd door de gemeenteraad 23 mei 2019, wordt aangepast voor wat betreft de inzameling van tuin- en snoeiafval.

 

Artikel 2. - Het recyclagepark zal een gratis gedeelte omvatten voor de volgende afvalstoffen: - Papier en karton - PMD (aangeboden in een gemeentelijke PMD zak) - Hol glas - AEEA (afgedankte elektrische en elektronische apparatuur) - KGA (klein gevaarlijk afval) - Metalen - Autobanden - Zuiver piepschuim - Kurken - Plastic schroefdoppen - Folies - Harde en zachte Plastics - Asbest: max.200 kg per gezin gratis per jaar

 

Artikel 3. - De retributie is verschuldigd door elke bezoeker, inwoner van de gemeente Roosdaal die betalende fracties aanbrengt op het recyclagepark.

§1. De bezoeker dient een retributie te betalen van 0,16 euro/kg voor de volgende fracties: - Vlak glas - Grofvuil - Boomstronken – Gemengde platsic - Hout - Cellenbeton - Bouw en sloopafval – Steenpuin - Asbestafval (met uitzondering van de eerste 200 kg per gezin per jaar, indien apart binnen gebracht)

§2. De bezoeker dient een retributie te betalen van 0,08 euro/kg voor de volgende fractie: - Tuin- en groenafval – Snoeihout – Maaisel

§3. Zijn vrijgesteld van het in §1 en §2 vermelde retributies: - Elke aanlevering die uitsluitend afvalstoffen bevat waarvoor een aanvaardingsplicht of een terugnameplicht bestaat.

 

Artikel 4. - Dit retributiereglement treedt in werking vanaf 1 januari 2021.

 

Artikel 5. - Deze beslissing zal ter kennisgeving overgemaakt worden aan de heer Gouverneur van Vlaams-Brabant en aan de intercommunale Intradura.

 

 

Publicatiedatum: 02/10/2020