Gemeente Roosdaal

 

Zitting van 30 maart 2023

 

Van 22 uur.

 

Aanwezig:

 

Wim Goossens, burgemeester

Koenraad Muyldermans, voorzitter

Johan Van Lierde, Emmanuel de Béthune, An Van den Spiegel, Johan Linthout, Rudy Bracquez, schepenen

Kristof Cooreman, Linda Van Huylenbroeck, Wendy Godaert, Christiane Bert, Dirk Evenepoel, Annick Borloo, Tom De Koster, Jean Timmermans, Jan Van Den Bosch, Peggy Bulterijs, Marc Devits, Eline De Vos, Jo Timmermans, gemeenteraadsleden

Emma Van der Maelen, algemeen directeur

 

Verontschuldigd:

 

 

Linda Van den Eede, raadslid

 

 

Overzicht punten

Zitting van 30 maart 2023

 

Notulen van de openbare vergadering raad voor maatschappelijk welzijn 2 maart 2023 - goedkeuring

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

        het ontwerp van de notulen van 2 maart 2023

 

BESLUIT:

Met éénparigheid van stemmen.
 

 

Enig artikel. - De notulen van de openbare vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn van 2 maart 2023 worden goedgekeurd.

 

 

Publicatiedatum: 08/05/2023
Overzicht punten

Zitting van 30 maart 2023

 

Zittingsverslag van de openbare vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn van 2 maart 2023 - goedkeuring

 

Voorgeschiedenis /feiten en context

        het ontwerp van het zittingsverslag van 2 maart 2023

 

BESLUIT:

Met éénparigheid van stemmen.
 

 

Enig artikel. - Het zittingsverslag van de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn van 2 maart 2023 wordt goedgekeurd.

 

 

Publicatiedatum: 08/05/2023
Overzicht punten

Zitting van 30 maart 2023

 

aanpassing deontologische code - goedkeuring

 

Juridische gronden

        het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en verdere wijzigingen

 

Argumentatie / motivering

        door een wijziging van het decreet over het lokaal bestuur moeten vanaf 2 maart 2023 alle lokale besturen die nog geen deontologische commissie hebben er een oprichten. Dat moet zowel in de gemeente als in het OCMW

        volgende bepalingen dienen opgenomen te worden:

        de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn elk een deontologische commissie moeten oprichten

        de deontologische codes van zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn regelen regels moeten bevatten over de deontologische commissie, meer bepaalde over de:

        samenstelling,

        werking en bevoegdheid;

        de deontologische commissie van de gemeenteraad en die van de OCMW-raad bestaan beiden minstens uit één vertegenwoordiger per fractie in de gemeenteraad

 

BESLUIT:

15 stemmen ja: Wim Goossens (CD&V), Johan Van Lierde (CD&V), Emmanuel de Béthune (CD&V), An Van den Spiegel (CD&V), Johan Linthout (CD&V), Rudy Bracquez (CD&V), Kristof Cooreman (N-VA), Linda Van Huylenbroeck (N-VA), Wendy Godaert (N-VA), Christiane Bert (CD&V), Dirk Evenepoel (Roosdaal-Anders), Tom De Koster (CD&V), Jan Van Den Bosch (CD&V), Jo Timmermans (CD&V) en Koenraad Muyldermans (CD&V).
5 onthoudingen: Annick Borloo (Onafhankelijk), Jean Timmermans (Onafhankelijk), Peggy Bulterijs (Onafhankelijk), Marc Devits (Groen) en Eline De Vos (Groen).
 

Artikel 1. - De raad voor maatschappelijk welzijn heft de deontologische code, goedgekeurd op de raadszitting van 31 januari 2019, op.

 

Artikel 2. - De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de volgende deontologische code voor de lokale mandatarissen goed:

 

***

Toepassingsgebied

 

Artikel 1

De deontologische code is van toepassing op de lokale mandatarissen.

Voor de gemeente worden hieronder begrepen:

­ de voorzitter van de gemeenteraad

­ de gemeenteraadsleden,

­ de burgemeester,

­ de schepenen.

Voor het OCMW worden hieronder begrepen:

­ de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn,

­ de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn,

­ de voorzitter van het vast bureau,

­ de leden van het vast bureau,

­ de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst,

­ de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

 

Deze code is bij uitbreiding eveneens van toepassing op de medewerkers van de lokale mandatarissen, welke ook hun statuut of hoedanigheid is (kabinets- en fractiemedewerkers), en op de vertrouwenspersonen.

 

Lokale mandatarissen die namens de gemeente/het OCMW andere mandaten bekleden, zijn in die hoedanigheid eveneens ertoe gehouden de bepalingen van de deontologische code na te leven. Dit geldt zowel voor de mandaten die rechtstreeks in verband staan met hun ambt als voor alle hiervan afgeleide mandaten.

 

Indien een mandaat namens de gemeente/het OCMW wordt opgenomen door een extern persoon, dus niet vermeld onder de eerste paragraaf van dit artikel, zal bij diens aanstelling gevraagd worden deze deontologische code te onderschrijven.

 

Zij zullen er tevens over waken dat zij, ook buiten het kader van deze mandaten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die afbreuk doen aan de eer en de waardigheid van hun ambt.

 

Belangenvermenging en de schijn ervan

 

Artikel 2

Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet gebruiken voor het eigen persoonlijk belang. Dat mag ook niet voor het persoonlijk belang van een ander persoon of het belang van een organisatie bij wie hij/zij een directe of indirecte betrokkenheid heeft.

 

Toelichting

De decreetgever heeft lokale mandatarissen op twee manieren beschermd tegen de verleiding van belangenvermenging en tegen de schijn daarvan:

1. De gemeenteraad wordt rechtstreeks verkozen en is het belangrijkste bestuursorgaan van de gemeente. Wie de eed aflegt als gemeenteraadslid is (behalve in de zes randgemeenten en Voeren) ook lid van de OCMW-raad.

De raden nemen beslissingen ten voordele van het algemeen belang. Daarom mogen lokale mandatarissen niet deelnemen aan de bespreking en stemming wanneer ze zelf een rechtstreeks belang hebben bij een dossier. Dat belang kan persoonlijk zijn, maar kan ook als vertegenwoordiger (bijvoorbeeld in de rol van voorzitter van een sportvereniging) of via de huwelijkspartner of de persoon waarmee de lokale mandataris wettelijk samenwoont. Een rechtstreeks ‘belang’ hoeft geen financieel belang te zijn, maar kan ook moreel van aard zijn. Zie artikel 3 van deze code.

Lokale mandatarissen beoordelen in eerste instantie zelf of er sprake is van een rechtstreeks belang waardoor mogelijke belangenvermenging zou kunnen ontstaan tijdens de besluitvorming. Er zijn voorbeelden van besluiten die vernietigd werden omdat het zelfs nog maar aannemelijk was dat een lokale mandataris in een bepaalde zaak in de verleiding kon komen de belangen te vermengen. Het is dan ook belangrijk dat niet enkel het de lokale mandataris zelf, maar ook de hele raad erover waakt dat (de schijn van) belangenvermenging zo veel als mogelijk voorkomen wordt.

2. Soms volstaat het niet dat lokale mandatarissen zich bij een belang onthouden van de bespreking en stemming van een punt. In die gevallen verbiedt de decreetgever lokale mandatarissen zelfs expliciet om bepaalde functies uit te oefenen, rollen te vervullen of (rechts)handelingen uit te voeren. Zie artikelen 6 en 7 van deze code.

 

Drie suggesties die niet door de decreetgever opgelegd worden, maar wel het vertrouwen in de politiek kunnen versterken:

1. Belangenvermenging kan al ontstaan vooraleer het punt op de raad of een ander politiek orgaan besproken wordt. Een lokale mandataris heeft daar aandacht voor en zorgt dat er, naast de wettelijke bepalingen om bij een rechtstreeks belang niet deel te nemen aan de stemming en bespreking van een punt, ook geen beïnvloeding is (voor een ander belang dan het algemene) in andere fasen van het besluitvormingsproces. Zie artikel 4 van deze code.

2. Elk lokale mandataris zorgt ervoor dat in contacten met de burger nooit de schijn gewekt wordt dat particuliere belangen begunstigd (kunnen) worden. Zie artikel 5 van deze code.

3. Elk lokale mandataris maakt de verschillende mandaten bekend, alsook substantiële financiële belangen bij ondernemingen die zakendoen met het lokaal bestuur. Dit is geen wettelijke verplichting maar stelt de lokale mandatarissen in staat om elkaar te waarschuwen wanneer belangenvermenging dreigt. Ook de pers en de burger kunnen op basis van deze lijsten hun controlerende taken uitoefenen. In de code kan men concreet maken wat bedoeld wordt met ‘substantiële financiële belangen’, bijvoorbeeld wanneer een lokale mandataris en zijn/haar familie samen meer dan 25% aandelen bezitten. Zie artikel 8, 9 en 10 van deze code.

 

Artikel 3

Een lokale mandataris gaat actief en uit zichzelf alle vormen van belangenvermenging, en zelfs de schijn daarvan, tegen. Een lokale mandataris neemt geen deel aan de bespreking en de stemming wanneer er sprake is van een beslissing waarbij belangenvermenging speelt.

 

        Gedrag bij stemming en beraadslaging: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 27 §1, §3 en §4

        Gedrag bij stemming en beraadslaging: Wet op de overheidsopdrachten, artikel 8

        Gedrag bij stemming en beraadslaging: Burgerlijk Wetboek, artikel 1596

 

Artikel 4

Een lokale mandataris beseft dat mogelijke belangenvermenging niet beperkt is tot de bespreking en stemming. Daarom zorgt een lokale mandataris dat er ook geen enkele beïnvloeding is tijdens de andere fases van het besluitvormingsproces.

 

Artikel 5

Een lokale mandataris zorgt dat bij contacten met de burger nooit de schijn gewekt wordt dat particuliere belangen begunstigd (kunnen) worden.

 

Artikel 6

Een lokale mandataris mag de in artikel 10 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde functies niet uitoefenen.

 

        Verboden functies voor lokale mandatarissen: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 10

        Onverenigbaarheden: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 11

 

Artikel 7

Een lokale mandataris mag de in artikel 27 §2 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan.

 

Verboden handelingen: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 27 §2 en §3

 

Artikel 8

Ter bevordering van de transparantie en om schijn van partijdigheid te voorkomen, meldt een lokale mandataris aan de algemeen directeur welke betaalde en onbetaalde mandaten hij/zij vervult naast het politiek mandaat bij het lokaal bestuur.

 

Artikel 9

Een lokale mandataris meldt aan de algemeen directeur wanneer hij/zij substantiële financiële belangen heeft (bijvoorbeeld aandelen of opties) in een onderneming waarmee de gemeente/het OCMW zaken doet of waarin de gemeente/het OCMW een belang heeft.

 

Artikel 10

De door een lokale mandataris gemelde mandaten en substantiële financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan mandaat of belang moet meegedeeld worden. De algemeen directeur of een personeelslid dat daartoe door de algemeen directeur werd aangewezen, draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst van gemelde mandaten en belangen.

 

Corruptie en de schijn ervan

 

Artikel 11

Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen, diensten of andere gunsten die hem/haar gegeven of beloofd werden.

 

Toelichting

Dit artikel definieert corruptie voor lokale mandatarissen. In tegenstelling tot belangenvermenging kan corruptie of omkoping leiden tot strafrechtelijke vervolging. In dit hoofdstuk willen we niet alleen corruptie voorkomen, maar ook de schijn daarvan. Dit om het vertrouwen in de objectiviteit van de politiek te bewaken.

 

Artikel 12

Een lokale mandataris moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.

 

        Wetgeving inzake corruptie: Strafwetboek, artikel 245

 

Het aannemen van geschenken

 

Toelichting

Geschenken zijn een sluiproute naar corruptie. Ze kunnen gebruikt worden om de besluitvorming te beïnvloeden, te corrumperen of de aanloop daartoe te vormen. Daarnaast kan de schijn ontstaan dat een lokale mandataris zich heeft laten beïnvloeden. Een lokale mandataris doet er daarom alles aan om dat te voorkomen. Dit vraagt om een uiterste terughoudendheid ten aanzien van geschenken. De hieronder staande regels zijn geformuleerd als een ‘Nee, tenzij’-regel: een lokale mandataris neemt geen geschenken aan, tenzij er goede redenen zijn om dit wel te doen. Een afwijking op deze regel dient bekendgemaakt te worden bij de algemeen directeur, die vervolgens bepaalt welke vervolgstappen nodig zijn. De lokale mandataris zelf houdt het geschenk in ieder geval niet zelf.

 

Artikel 13

Een lokale mandataris neemt geen geschenken aan die hem/haar door zijn/haar functie worden aangeboden. Eventueel uitgezonderd zijn de incidentele, kleine attenties (zoals een bloemetje of een fles wijn) waarbij de schijn van corruptie en beïnvloeding minimaal is én waarbij minstens aan één van de onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

        Het weigeren of teruggeven van het geschenk zou de gever ernstig kwetsen of bijzonder in verlegenheid brengen.

        De overhandiging van het geschenk vindt in het openbaar plaats.

        Het terugbezorgen van het geschenk is praktisch onwerkbaar.

        Het gaat om een prijs die door de lokale mandataris gewonnen wordt bij een tombola of activiteit.

 

Artikel 14

Als geschenken (al dan niet volgens de regels in artikel 13 van deze code) in het bezit komen van een lokale mandataris, wordt dit door de lokale mandataris gemeld aan de algemeen directeur.

 

Afhankelijk van de aard van het geschenk en de omstandigheden waarin het gegeven werd, wordt het ofwel alsnog terugbezorgd, ofwel eigendom van de gemeente/het OCMW. De algemeen directeur registreert deze giften en geeft ze in alle transparantie een gemeentelijke/OCMW bestemming.

 

Artikel 15

De gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn kan in concrete gevallen afwijken van de regels die gelden over het aannemen van geschenken. Dit kan enkel in volledige openbaarheid.

 

Het aannemen van persoonlijke geschenken, voordelen en diensten

 

Toelichting

Het accepteren van persoonlijke geschenken, voordelen of diensten van anderen kan een afhankelijkheid of dankbaarheid creëren die een zuivere besluitvorming kan aantasten. Het gaat hier om allerlei voorzieningen en mogelijkheden die iemand krijgt of mag gebruiken. Net zoals bij geschenken kan een lokale mandataris door het aannemen van persoonlijke geschenken, voordelen of diensten gecorrumpeerd raken. Ook hier kan de schijn van corruptie of partijdigheid ontstaan.

 

Artikel 16

Een lokale mandataris accepteert geen persoonlijke geschenken, voordelen of diensten van anderen, die hem/haar uit door zijn/haar functie worden aangeboden, ontvangen, tenzij aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

        Het weigeren ervan maakt het raadswerk onmogelijk of onwerkbaar.

        De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.

 

Artikel 17

Een lokale mandataris gebruikt die persoonlijke geschenken, voordelen of diensten die voor zijn/haar raadswerk aangenomen mogen worden nooit voor privédoeleinden.

 

Het aannemen van uitnodigingen (voor bijvoorbeeld diners of recepties)

 

Toelichting

Lokale mandatarissen dienen de schijn van partijdigheid tegen te gaan en waar mogelijk te voorkomen. Dit betekent dat bijvoorbeeld lunchen, dineren of naar recepties, concerten of sportwedstrijden gaan, op kosten van anderen, waar mogelijk moet worden vermeden. Enkel onder bepaalde voorwaarden kunnen uitnodigingen toch geaccepteerd worden.

 

Artikel 18

Een lokale mandataris accepteert uitnodigingen (lunches, diners, recepties en andere) die door anderen betaald of gefinancierd worden enkel wanneer aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

        De uitnodiging behoort tot de uitoefening van het raadswerk.

        De aanwezigheid kan worden beschouwd als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente/het OCMW, …).

        De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.

 

Het accepteren van reizen, verblijven en werkbezoeken

 

Toelichting

Wat voor lunches en diners geldt, geldt in nog sterkere mate voor reizen en verblijven op kosten van derden. Dat wordt in de regel met argwaan bekeken. Het is daar beter alle schijn te vermijden.

 

Artikel 19

Een lokale mandataris accepteert werkbezoeken, waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd besproken te worden op de gemeenteraad of de raad voor maatschappelijk welzijn. De invitatie kan alleen geaccepteerd worden wanneer het bezoek aantoonbaar van belang is voor de gemeente/het OCMW en de schijn van corruptie of beïnvloeding minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd (schriftelijk) verslag gedaan aan de raad.

 

Het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur

 

Artikel 20

Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgelegd zijn over het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur.

 

Toelichting

Lokale mandatarissen krijgen voor hun raadswerk de beschikking over een aantal faciliteiten en middelen van de lokale besturen. Daarnaast kan de gemeente/het OCMW (binnen het door de Vlaamse regering bepaalde kader) onkosten van lokale mandatarissen vergoeden. Terugbetaling daarvan geschiedt enkel wanneer volgende aan alle volgende voorwaarden voldaan is:

        De kosten houden verband met de uitoefening van het mandaat.

        De kosten zijn noodzakelijk.

        De kosten zijn bewezen.

 

        Wetgeving inzake terugbetaling en verantwoording kosten: Besluit van de Vlaamse regering van 6 juli 2018 houdende het statuut van de lokale mandataris, artikel 35 §1

 

Artikel 21

Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgesteld zijn voor het gebruik van interne voorzieningen die voor het raadswerk worden voorzien zoals opgenomen in het huishoudelijk reglement.

 

Artikel 22

Een lokale mandataris houdt zich aan de regels over onkostenvergoedingen zoals vastgesteld in het huishoudelijk reglement.

 

Wetgeving inzake terugbetaling specifieke kosten: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 38

 

Omgaan met informatie

 

Artikel 23

De gemeenteraad/ De raad voor maatschappelijk welzijn werkt onder het principe van principiële openbaarheid. Zij ziet erop toe dat het college van burgemeester en schepenen/het vast bureau alle relevante informatie aangaande dossiers, stukken en akten openbaar toegankelijk maakt.

 

Toelichting

Het handelen van de overheid heeft grote invloed op het leven van burgers. De burger heeft dan ook het recht om goed geïnformeerd te worden over het overheidshandelen. De onderliggende redeneringen en afwegingen van beslissingen moeten duidelijk zijn. Het lokaal bestuur (politiek en ambtelijk) moet dan ook nauwkeurig en op tijd actief communiceren wat er wordt besproken, besloten en uitgevoerd.

 

Sommige informatie mag echter niet bekendgemaakt en verspreid worden (bijvoorbeeld persoonlijke gegevens van burgers). Elke lokale mandataris is dan ook onderworpen aan een beroepsgeheim met betrekking tot de informatie die hij/zij specifiek uit hoofde van zijn/haar beroep kon verkrijgen (denk aan inzage in personeelsdossiers onder artikel 29 van het Decreet Lokaal Bestuur).

 

De gemeenteraad/De raad voor maatschappelijk welzijn vergadert in sommige (door de decreetgever bepaalde) gevallen ook in de beslotenheid. Dit gebeurt wanneer punten de persoonlijke levenssfeer raken, wanneer anders de openbare orde in het gedrang komt of wanneer er ernstige bezwaren zijn tegen de openbaarheid. Bij besloten vergaderingen geldt een geheimhoudingsplicht.

 

De raad heeft het recht ook zelf geïnformeerd te worden. Het college/ Het vast bureau verstrekt alle inlichtingen die een raadslid nodig heeft voor de uitoefening van zijn/haar taak. Daarnaast geeft het college/het vast bureau inlichtingen die raadsleden mondeling of schriftelijk vragen. De wijze waarop dit gebeurt wordt vastgesteld in het huishoudelijk reglement. De lokale mandataris gaat altijd discreet, dat wil zeggen voorzichtig, om met de informatie verkregen door zijn/haar mandaat.

 

Ook in de rol van informatieverstrekker aan de burger is de lokale mandataris zich bewust van het risico op belangenvermenging en corruptie.

 

Artikel 24

Een lokale mandataris communiceert eerlijk over de redenen en motieven op basis waarvan hij/zij individueel gestemd heeft. Daarnaast communiceert een lokale mandataris eerlijk over de reden en motieven op basis waarvan de raad als geheel de beslissing genomen heeft.

 

Artikel 25

Een lokale mandataris is gebonden aan het beroepsgeheim wanneer hij/zij door de functie van lokale mandataris kennis krijgt van geheimen die door personen aan de gemeente/ het OCMW zijn toevertrouwd. Bekendmaking van deze geheimen is verboden, behalve wanneer de wet de openbaring oplegt of mogelijk maakt.

 

Toelichting

Enkele voorbeelden van informatie die onder het beroepsgeheim valt: persoonlijke zaken uit personeelsdossiers of persoonlijke informatie van mensen die een sociale premie aanvragen. Deze gegevens moeten beschermd worden en kunnen dus niet gedeeld worden.

 

Artikel 26

Naast het strenge beroepsgeheim geldt eveneens een geheimhoudingsplicht voor lokale mandatarissen. Deze plicht beschermt wat besproken wordt tijdens een besloten vergadering (feiten, meningen, overwegingen…).

 

        Wetgeving inzake beroepsgeheim: Strafwetboek, artikel 458

        Wetgeving inzake geheimhoudingsplicht: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 29 §4

        Wetgeving inzake openbaarheid van de vergadering: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 28

 

Toelichting

De geheimhoudingsplicht is niet absoluut. Het is bijvoorbeeld verboden om bij de aanstelling van de algemeen directeur gegevens openbaar te maken van kandidaten die besproken werden en het niet gehaald hebben, maar uiteraard is de beslissing wie uiteindelijk tot algemeen directeur benoemd werd, wel openbaar. Een lokale mandataris moet altijd goed afwegen welke informatie uit de besloten zitting al dan niet openbaar gemaakt kan worden. Een tip is om de beoordeling te doen aan de hand van de criteria die voorzien zijn in het decreet inzake de openbaarheid van bestuur.

 

Artikel 27

Een lokale mandataris heeft een algemene discretieplicht. Hij/zij gaat op discrete en voorzichtige wijze om met de informatie die hem/haar toekomt in de uitoefening van zijn/haar functie.

 

Toelichting

Onder discretieplicht verstaan we de plicht om ten aanzien van derden voorzichtig om te gaan met informatie die een lokale mandataris heeft. Het gaat daarbij over bepaalde informatie niet verspreiden, maar ook over het plaatsen van bepaalde informatie in de juiste context en zich te realiseren dat informatie ook uit de context kan worden gehaald.

 

        Wetgeving inzake vertrouwelijkheid van informatie: Wet betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, artikel 10 §2

 

Artikel 28

Een lokale mandataris gebruikt de informatie die hij/zij kreeg door de uitoefening van zijn/haar functie enkel voor zijn/haar raadswerk en niet voor zijn/haar persoonlijk belang of voor het persoonlijk belang van anderen.

 

Artikel 29

Een lokale mandataris maakt brieven niet openbaar en stuurt e-mails niet door wanneer het niet zeker is dat de afzender daarmee zou instemmen. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender wordt de expliciete toestemming gevraagd.

 

Onderlinge omgang en afspraken over vergaderingen

 

Artikel 30

Raadsleden gaan respectvol om met elkaar, de leden van het college en de personeelsleden van de gemeente.

Raadsleden gaan respectvol om met elkaar, de voorzitter en de leden van het vast bureau, de voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst en de personeelsleden van het OCMW.

 

Toelichting

Elk raadslid, elk lid van het college/het vast bureau en het bijzonder comité voor de sociale dienst en elk personeelslid is een medemens en medeburger en verdient respect. Een respectvolle omgang met elkaar zorgt voor een betere beraadslaging en leidt tot zorgvuldigere en dus betere beslissingen. Bovendien heeft de manier waarop het college/het vast bureau en het bijzonder comité voor de sociale dienst en de raad met elkaar omgaan een invloed op de geloofwaardigheid van de politiek.

 

Artikel 31

Raadsleden richten zich tot elkaar, de leden van het college/het vast bureau en de leden van het bijzonder comité, de algemeen directeur en de andere personeelsleden op een correcte wijze en dit zowel verbaal, non-verbaal als schriftelijk, inclusief de elektronische communicatie.

 

Artikel 32

Lokale mandatarissen houden zich tijdens vergaderingen van de politieke organen aan het huishoudelijk reglement en volgen de aanwijzingen van de voorzitter hierover op.

 

Artikel 33

Lokale mandatarissen onthouden zich in het openbaar, dus ook in openbare raads- en commissievergaderingen, van negatieve uitlatingen over individuele personeelsleden.

 

Naleving en handhaving van de deontologische code

 

Artikel 34

 

De gemeenteraad /raad voor maatschappelijk welzijn richt een deontologische commissie op.

Het aantal leden van de deontologische commissie bedraagt 1 per fractie en evenveel als het aantal fracties in de gemeenteraad, aangevuld met de voorzitter van de gemeenteraad / de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn, die toegevoegd wordt als voorzitter van de deontologische commissie. Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de deontologische commissie.

 

Elke fractie wijst het mandaat in de commissie toe met een voordracht gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad / de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn. Stel dat de raadsvoorzitter voordrachten ontvangt voor meer dan één fractielid als lid van de commissie, dan beslist de raad. Bij deze voordracht kunnen ook één of meer plaatsvervangers aangeduid worden die in opgesomde volgorde het commissielid vervangen bij afwezigheid of wanneer die betrokken partij is. Een plaatsvervanger is een raadslid voorgedragen door dezelfde fractie, tenzij de fractie maar één lid telt. In dat geval kan ook een raadslid van een andere fractie voorgesteld worden. Een fractie kan tijdens de bestuursperiode steeds beslissen een ander lid aan te duiden en/of één of meer plaatsvervangers te vervangen of toe te voegen.

Gaat het om een mogelijke schending van de code door de voorzitter van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover de voorzitter vervangen conform art. 7, §5, derde lid van het decreet over het lokaal bestuur.

Gaat het om een mogelijke schending van de code door een lid van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover het lid vervangen door een plaatsvervanger in volgorde van hoe ze door de fractie werden voorgedragen.

 

Artikel 35

De voorzitter van de deontologische commissie is verantwoordelijk voor de oproeping en stelt de agenda op.


De commissie vergadert minstens één keer per jaar en wordt in ieder geval bijeengeroepen wanneer dat nodig is conform art. 41 van deze code. De voorzitter is daarenboven gehouden de commissie bijeen te roepen op aanvraag van minstens een derde van haar leden.

 

De oproepingen vermelden in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en worden tenminste 8 dagen voor de vergadering aan de leden bezorgd. In geval van hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, wordt de bijeenroeping tenminste 3 dagen voor de vergadering bezorgd. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking van de leden van de commissie vanaf de verzending van de agenda.

De bezorging van de oproeping, de agenda en de dossier gebeurt op dezelfde wijze als dat gebeurt in de raad, met als verschil dat enkel de leden van de deontologische commissie deze oproep, agenda en dossiers ontvangen.

De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar.

De leden van de commissie werken volgens volgende principes:

        De handhaving is onpartijdig.

        Men is terughoudend met publiciteit.

        Men gaat zorgvuldig om met de vermeende schender.

 

Artikel 36

De commissie is bevoegd voor:

        Het formuleren van een gemotiveerd advies aan de raad over het vermoeden van een schending van deze code door personen die door deze code gevat worden zoals voorzien in de procedure van art. 40 tot 42 van deze code.

        Het geven van adviezen en aanbevelingen aan de raad over de inhoud van deze code met het oog op het bijsturen ervan. Dat kan op eigen initiatief van de commissie of minstens één keer per bestuursperiode op vraag van de raad conform art. 43 van deze code.

       

 

Artikel 37

De gemeenteraad/De raad voor maatschappelijk welzijn ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.

 

Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:

        het voorkomen van mogelijke schendingen

        het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code

        het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code

        het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code

 

Het voorkomen van mogelijke schendingen

 

 

Artikel 38

Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

Het onderzoeken van vermoedens van schendingen

 

Artikel 39

Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij/zij die persoon. De lokale mandataris verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

Het signaleren van vermoedens van schendingen

 

Artikel 40

Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dan kan hij/zij dit aankaarten bij de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen).

 

Al dan niet na het gesprek met de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen), wanneer het vermoeden van een schending blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de gemeenteraad/de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en aan de algemeen directeur die samen een vooronderzoek doen onder mandaat van de deontologische commissie. De algemeen directeur kan een personeelslid aanwijzen om dat in zijn/haar plaats te doen.

 

 Het onderzoeken van vermoedens van schendingen

 

Artikel 41

Wanneer de raadsvoorzitter en de algemeen directeur (of het daartoe aangewezen personeelslid) besluiten dat de melding onontvankelijk is dan betekent dit meteen het einde van de procedure die gestart werd naar aanleiding van dit vermoeden. De commissieleden worden hierover wel geïnformeerd.

Is de melding ontvankelijk dan onderzoekt de commissie de melding. De voorzitter van de deontologische commissie roept de commissie bijeen binnen de dertig dagen na de melding. De periode van dertig dagen wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus.

 

De commissie onderzoekt de melding en geeft zowel de melder als de vermeende schender de kans zich te laten horen. Ook mogelijke getuigen kunnen gehoord worden. Niemand kan daartoe verplicht worden.

Na het horen van betrokkenen bespreekt de commissie het vermoeden van schending en wordt een gemotiveerd advies overgemaakt aan de gemeenteraad /de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

Evalueren van de deontologische code

 

Artikel 42

Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert de raad de deontologische code. De raad vraagt daarvoor eerst advies aan de deontologische commissie. Daarbij wordt o.a. bekeken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt.

 

 

hoofdstuk 1: Enkele algemene bepalingen

Artikel 1.1

De lokale mandatarissen zullen voor de omschrijving van hun dienstverlenende activiteiten geen termen gebruiken die verwarring kunnen scheppen met officiële, door de overheden ingestelde instanties belast met het verstrekken van informatie of met de behandeling van klachten. Het gebruik van de termen ‘ombuds’, ‘klachtendienst’ en andere afleidingen of samenstellingen is verboden.

 

Artikel 1.2

De lokale mandatarissen maken in hun verkiezingscampagnes en -mailings die gericht zijn op individuen geen melding van de diensten die zij eventueel voor de betrokkenen hebben verricht. In geen geval mogen zij de indruk wekken dat zij om steun vragen in ruil voor bewezen diensten.

 

Artikel 1.3

Bij hun optreden op en buiten het lokale bestuursniveau en in hun contacten met individuen, groepen, instellingen en bedrijven, geven de lokale mandatarissen principieel voorrang aan het algemeen boven het particulier belang.

 

Artikel 1.4

Elke vorm van rechtstreekse dienstverlening, informatiebemiddeling, doorverwijzing of begeleiding gebeurt zonder enige materiële of geldelijke tegenprestatie van welke aard of omvang ook en mag geen vorm van cliëntenwerving inhouden.

 

Artikel 1.5

De lokale mandatarissen staan op dezelfde gewetensvolle manier ten dienste van alle burgers zonder onderscheid van geslacht, huidskleur, afstamming, sociale stand, nationaliteit, filosofische en/of religieuze overtuiging, ideologische voorkeur of persoonlijke gevoelens.

 

hoofdstuk 2: Informatiebemiddeling

 

Artikel 2.1

Het behoort tot de wezenlijke taken van de lokale mandataris informatie te ontvangen en te verstrekken, in het bijzonder over de diensten die instaan voor informatieverstrekking en over de manier waarop de burger zelf informatie kan opvragen in het kader van de openbaarheid van bestuur.

 

Artikel 2.2

De lokale mandatarissen stellen informatie ter beschikking van de burger met betrekking tot de werking van de ombudsdiensten en van de diensten die instaan voor de behandeling van klachten over het optreden of het niet-optreden van de overheid.

 

Artikel 2.3

Informatie waarop de vraagsteller geen recht heeft, die de goede werking van de administratie kan doorkruisen of die de privacy van anderen in het gedrang kan brengen, mogen door de lokale mandatarissen niet worden doorgegeven.

 

Artikel 2.4

De lokale mandatarissen verwijzen de vragensteller, waar mogelijk, naar de bevoegde administratieve dienst(en). Waar het gaat om de behandeling van klachten en/of conflicten, worden de belanghebbenden in eerste instantie doorverwezen naar de bevoegde klachten- of ombudsdienst.

 

hoofdstuk 3: Administratieve begeleiding en ondersteuning

 

Artikel 3.1

De lokale mandatarissen kunnen de burgers ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de administratie of met de betrokken instanties. Zij kunnen de burgers helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de overheid, informatie te verkrijgen over de stand van zaken in een dossier, daarover nadere uitleg en toelichting te vragen en vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers.

 

Artikel 3.2

Bij de administratieve begeleiding en ondersteuning van de burgers respecteren de lokale mandatarissen de onafhankelijkheid van de diensten en van de personeelsleden, de objectiviteit van de procedures en de termijnen die als redelijk moeten worden beschouwd voor de afhandeling van soortgelijke dossiers.

 

Artikel 3.3

De briefwisseling met de overheid, gevoerd in het kader van de administratieve begeleiding en ondersteuning, wordt uitsluitend op naam van de burger gesteld. Er wordt op geen enkele wijze melding gemaakt van de begeleidende en ondersteunende rol van de lokale mandataris.

 

hoofdstuk 4: Bespoedigings- en begunstigingstussenkomsten

 

Bespoedigingstussenkomsten

 

Artikel 4.1

Bespoedigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij lokale mandatarissen een administratieve procedure proberen te bespoedigen in gevallen of in dossiers die zonder die tussenkomst een regelmatige afloop of resultaat zouden krijgen, maar dan na verloop van een langere verwerkings- of behandelingstermijn.

 

Dergelijke tussenkomsten, die een ongelijke behandeling van de betrokken burgers inhouden, zijn verboden.

 

Begunstigingstussenkomsten

 

Artikel 4.2

Begunstigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij de lokale mandataris zijn voorspraak aanwendt om de afloop of het resultaat van een zaak of van een dossier te beïnvloeden in de door de belanghebbende burger gewenste zin. Dergelijke tussenkomsten zijn verboden.

 

Artikel 4.3

Tussenkomsten bij selectievoerende instanties, die tot doel hebben het verhogen van kansen op benoeming, aanstelling en bevordering in de administratie, zijn verboden.

 

Lokale mandatarissen die om steun gevraagd worden door of voor kandidaten die een functie, aanstelling of bevordering ambiëren, delen betrokkene mee dat de aanstelling, de benoeming of de bevordering gebeurt op basis van de geldende normen en procedures. Zij verwijzen de belanghebbende naar de bevoegde dienst of instantie.

 

Artikel 4.4

Lokale mandatarissen mogen occasioneel en op eigen initiatief personen aanbevelen bij werkgevers in de particuliere sector. Ze mogen geen enkele tegenprestatie, van welke aard ook, beloven of leveren aan de betrokken werkgevers.

 

Artikel 4.5

De algemeen directeur neemt de nodige maatregelen opdat de dossierbehandelende personeelsleden alle tussenkomsten opnemen in het desbetreffende administratieve dossier, wat ook de aard van de tussenkomst of de hoedanigheid van de tussenkomende persoon is.

 

Artikel 4.6

De volgende handelingen worden niet beschouwd als tussenkomsten die in het administratief dossier dienen te worden opgenomen:

        louter informatieve vragen van algemene of technische aard

        vragen en/of tussenkomsten van uitvoerende mandatarissen in het kader van hun functionele en hiërarchische relaties ten aanzien van de behandelende personeelsleden of diensten

 

Bijlage: wetteksten

 

        Gedrag bij stemming en beraadslaging: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 27, §1, §3 en §4 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 74 van hetzelfde decreet)

 

§ 1. Het is voor een raadslid verboden deel te nemen aan de bespreking en de stemming over:

1° aangelegenheden waarin hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als vertegenwoordiger, of waarbij de echtgenoot, of bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben. Dat verbod strekt niet verder dan de bloed- en aanverwanten tot en met de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten, benoemingen, ontslagen, afzettingen en schorsingen. Voor de toepassing van deze bepaling worden personen die een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek hebben afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld;

2° de vaststelling of goedkeuring van het meerjarenplan, het budget en de jaarrekening van een instantie waaraan hij rekenschap verschuldigd is of van een instantie tot het uitvoerend orgaan waarvan hij behoort.

 

Het eerste lid is niet van toepassing op het gemeenteraadslid dat zich in de omstandigheden, vermeld in het eerste lid, bevindt louter op grond van het feit dat hij als vertegenwoordiger van de gemeente is aangewezen in andere rechtspersonen.

 

§ 3. Dit artikel is van toepassing op de vertrouwenspersoon, vermeld in artikel 16 en 155.

 

§ 4. Als een gemeenteraadslid zich in de situatie, vermeld in paragraaf 1, bevindt, moet dat punt op de vergadering behandeld worden, en kan de vergadering niet gesloten worden voor het punt in kwestie is behandeld of voor beslist is om het punt uit te stellen.

 

        Gedrag bij stemming en beraadslaging: Wet van 15 juni 2006 op de overheidsopdrachten, artikel 8

 

§ 1. Onverminderd de toepassing van andere verbodsbepalingen die voortvloeien uit een wet, een decreet, een ordonnantie, een reglement of statuut, is het elke ambtenaar, openbare gezagsdrager of ieder ander persoon die op welke wijze ook aan de aanbestedende overheid verbonden is, verboden, op welke wijze ook, rechtstreeks of onrechtstreeks tussen te komen bij de plaatsing en de uitvoering van een overheidsopdracht zodra hij daardoor, persoonlijk of via een tussenpersoon, zou kunnen terechtkomen in een toestand van belangenvermenging met een kandidaat of inschrijver.

 

§ 2. Deze belangenvermenging wordt alleszins vermoed te bestaan:

1° zodra de ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon bedoeld in § 1, bloed- of aanverwant is in de rechte lijn tot de derde graad en in de zijlijn tot de vierde graad of in geval van wettelijke samenwoning, met een van de kandidaten of inschrijvers of met ieder ander natuurlijk persoon die voor rekening van een van hen een directie- of beheersbevoegdheid uitoefent;

2° indien de ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon bedoeld in § 1 zelf of via een tussenpersoon eigenaar, mede-eigenaar of werkend vennoot is van één van de kandiderende of inschrijvende ondernemingen dan wel in rechte of in feite, zelf of via een tussenpersoon, een directie- of beheersbevoegdheid uitoefent.

De ambtenaar, de openbare gezagsdrager of de natuurlijke persoon die zich in een van deze toestanden bevindt, is verplicht zichzelf te wraken.

 

§ 3. Indien de ambtenaar, de openbare gezagsdrager, de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in § 1, zelf of via een tussenpersoon, een of meer aandelen of deelbewijzen ter waarde van ten minste vijf percent van het maatschappelijk kapitaal van een van de kandiderende of inschrijvende ondernemingen bezit, is hij verplicht de aanbestedende overheid daarvan in kennis te stellen.

 

        Gedrag bij stemming en beraadslaging: Burgerlijk Wetboek van 21 maart 1804, zoals gewijzigd, artikel 1596

 

Bij een openbare verkoping mogen, op straffe van nietigheid, noch door henzelf noch door tussenpersonen, kopers worden:

Voogden, wat betreft de goederen van hen over wie zij de voogdij hebben;

Lasthebbers, wat betreft de goederen met de verkoop waarvan zij belast zijn;

Bestuurders, wat betreft de goederen van de gemeenten of van de openbare instellingen, die aan hun zorg zijn toevertrouwd;

Openbare ambtenaren, wat betreft de goederen van de Staat, waarvan de verkoop door hun tussenkomst geschiedt.

 

        Verboden functies voor lokale mandatarissen: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 10 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 71 van hetzelfde decreet)

 

De volgende personen kunnen geen deel uitmaken van een gemeenteraad:

1° de provinciegouverneurs, de vicegouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, de hoge ambtenaar die de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aanwijst overeenkomstig artikel 48, derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse Instellingen en de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, de provinciegriffiers, de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissarissen als de gemeente in kwestie deel uitmaakt van hun ambtsgebied;

2° de magistraten, de plaatsvervangende magistraten en de griffiers bij de hoven en de rechtbanken, de administratieve rechtscolleges en het Grondwettelijk Hof;

3° de leden van het operationeel, administratief of logistiek kader van de politiezone waar de gemeente toe behoort;

4° de personeelsleden van de gemeente in kwestie of van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat die gemeente bedient of van de gemeentelijke extern verzelfstandigde agentschappen van de gemeente;

5° de leden van een districtsraad;

6° de personen die in een lokale decentrale overheid van een andere lidstaat van de Europese Unie een ambt of een mandaat uitoefenen dat gelijkwaardig is aan dat van gemeenteraadslid, voorzitter van de gemeenteraad, schepen of burgemeester;

7° de bloedverwanten tot en met de tweede graad, de aanverwanten in de eerste graad of de echtgenoten in de gemeenteraad van dezelfde gemeente.

 

Als bloed- of aanverwanten in een graad als vermeld in het eerste lid, 7°, of twee echtgenoten worden verkozen bij dezelfde verkiezing, wordt de voorkeur bepaald door de grootte van de quotiënten op grond waarvan de zetels die kandidaten hebben verkregen aan hun lijst zijn toegekend.

 

Als twee bloed- of aanverwanten in een verboden graad of twee echtgenoten worden verkozen, de ene tot raadslid, de andere tot opvolger, geldt het verbod om zitting te nemen alleen voor de opvolger, tenzij de plaats waarvoor hij in aanmerking komt, is opengevallen voor de verkiezing van zijn bloed- of aanverwant of echtgenoot. Tussen opvolgers die voor opengevallen plaatsen in aanmerking komen, wordt de voorrang allereerst bepaald volgens de tijdsorde van de vacatures.

 

Voor de toepassing van dit artikel worden personen die een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek hebben afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld.

 

Aanverwantschap die later tot stand komt tussen raadsleden, brengt geen verval van hun mandaat mee. Dat geldt niet bij een huwelijk tussen raadsleden en als er een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek, is afgelegd.

 

De onverenigbaarheid wordt geacht op te houden door het overlijden van de persoon door wie ze tot stand is gekomen, door echtscheiding of door de beëindiging van het wettelijk samenlevingscontract.

 

Overeenkomstig artikel 71 en 72 van de Nieuwe Gemeentewet is het eerste lid, 1° en 2°, ook van toepassing op de niet-Belgische onderdanen van de Europese Unie die in België verblijven voor de uitoefening in een andere lidstaat van de Europese Unie van ambten die gelijkwaardig zijn aan de ambten, vermeld in deze bepalingen.

 

        Onverenigbaarheden: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 11 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 71 van hetzelfde decreet)

 

Het verkozen gemeenteraadslid dat zich op het ogenblik van zijn installatie als gemeenteraadslid in een situatie bevindt die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de gemeenteraad, kan de eed niet afleggen en wordt bijgevolg geacht afstand te doen van het mandaat dat aan hem toegekend is.

 

Een gemeenteraadslid dat tijdens zijn mandaat in een met zijn mandaat onverenigbare situatie terechtkomt en dat binnen vijftien dagen na het tot hem gerichte verzoek van de voorzitter van de gemeenteraad geen einde maakt aan die situatie, wordt door de gemeenteraad vervallen verklaard van zijn mandaat, overeenkomstig artikel 9, § 1, tweede lid, § 2 en § 3, nadat het betrokken gemeenteraadslid is gehoord.

 

Als de betrokkene, zelfs bij ontstentenis van enige kennisgeving, na de vervallenverklaring zijn mandaat blijft uitoefenen hoewel hij kennis heeft van de oorzaak van het verval, is hij strafbaar met een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro.

 

        Verboden handelingen: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 27 §2 en §3 (ook van toepassing op de OCMW-raadsleden op basis van art. 74 van hetzelfde decreet)

 

§ 2. Het is voor een gemeenteraadslid verboden:

1° rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris tegen betaling te werken in geschillen ten behoeve van de gemeente. Dat verbod geldt ook voor de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met het gemeenteraadslid werken;

2° rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris ten behoeve van de tegenpartij van de gemeente of ten behoeve van een personeelslid van de gemeente te werken bij geschillen die betrekking hebben op beslissingen over de tewerkstelling binnen de gemeente. Dat verbod geldt ook voor de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met het gemeenteraadslid werken;

3° rechtstreeks of onrechtstreeks een overeenkomst te sluiten, behalve in geval van een schenking aan de gemeente of een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap, of deel te nemen aan een opdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten, verkoop of aankoop ten behoeve van de gemeente of een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap, behalve als het gemeenteraadslid een beroep doet op een dienstverlening van de gemeente of van een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap en ten gevolge daarvan een overeenkomst aangaat;

4° op te treden als afgevaardigde of deskundige van een vakorganisatie in het bijzonder onderhandelingscomité of het hoog overlegcomité van de gemeente.

 

§ 3. Dit artikel is van toepassing op de vertrouwenspersoon, vermeld in artikel 16 en 155.

 

        Wetgeving inzake corruptie: Strafwetboek van 8 juni 1867, zoals gewijzigd, artikel 245

 

Iedere persoon die een openbaar ambt uitoefent, die, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenpersonen of door schijnhandelingen, enig belang, welk het ook zij, neemt of aanvaardt in de verrichtingen, aanbestedingen, aannemingen of werken in regie waarover hij ten tijde van de handeling geheel of ten dele het beheer of het toezicht had, of die, belast met de ordonnancering van de betaling of de vereffening van een zaak, daarin enig belang neemt, wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar, en met geldboete van 100 [euro] tot 50 000 [euro] of met één van die straffen en hij kan bovendien, overeenkomstig artikel 33, worden veroordeeld tot ontzetting van het recht om openbare ambten, bedieningen of betrekkingen te vervullen. De voorafgaande bepaling is niet toepasselijk op hem die in de gegeven omstandigheden zijn private belangen door zijn betrekking niet kon bevorderen en openlijk heeft gehandeld.

 

        Wetgeving inzake terugbetaling en verantwoording kosten: Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de bezoldigingsregeling van de lokale en provinciale mandataris, artikel 35 §1

 

Art. 35. §1. Alleen kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat en die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van het mandaat, kunnen worden terugbetaald.

 

De kosten, vermeld in het eerste lid, worden gestaafd met bewijsstukken.

 

        Wetgeving inzake terugbetaling specifieke kosten: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 38

 

De gemeenteraad stelt bij de aanvang van de zittingsperiode een huishoudelijk reglement vast waarin aanvullende maatregelen worden opgenomen voor de werking van de raad en waarin minstens bepalingen worden opgenomen over:

1° de vergaderingen waarvoor presentiegeld wordt verleend, het bedrag van het presentiegeld en de nadere regels voor de eventuele terugbetaling van specifieke kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat van gemeenteraadslid of lid van het college van burgemeester en schepenen;

(…)

 

        Wetgeving inzake beroepsgeheim: Strafwetboek van 8 juni 1867, zoals gewijzigd, artikel 458

 

Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte (of voor een parlementaire onderzoekscommissie) getuigenis af te leggen en buiten het geval dat de wet hen verplicht die geheimen bekend te maken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van honderd euro tot vijfhonderd euro.

 

        Wetgeving inzake geheimhoudingsplicht: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 29 §4

 

§ 4. De gemeenteraadsleden, alsook alle andere personen die krachtens de wet of het decreet de besloten vergaderingen van de gemeenteraad bijwonen, zijn tot geheimhouding verplicht.

 

Dit artikel doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van strafrechtelijke vervolging van de gemeenteraadsleden, alsook van alle andere personen als vermeld in het eerste lid wegens schending van het beroepsgeheim, overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek.

 

        Wetgeving inzake openbaarheid van de vergadering: Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 28

 

§ 1. De vergaderingen van de gemeenteraad zijn openbaar, behalve als:

1° het om aangelegenheden gaat die de persoonlijke levenssfeer raken. Zodra een dergelijk punt aan de orde is, beveelt de voorzitter de behandeling in besloten vergadering;

2° de gemeenteraad met twee derde van de aanwezige leden en op gemotiveerde wijze beslist tot behandeling in besloten vergadering, in het belang van de openbare orde of op grond van ernstige bezwaren tegen de openbaarheid.

 

De vergaderingen over de beleidsrapporten, vermeld in artikel 249, zijn in elk geval openbaar.

 

§ 2. De besloten vergadering kan alleen plaatsvinden na de openbare vergadering, uitgezonderd in tuchtzaken. Als tijdens de openbare vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in besloten vergadering moet worden voortgezet, kan de openbare vergadering, alleen met dat doel, worden onderbroken. Als tijdens de besloten vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in openbare vergadering moet worden behandeld, wordt dat punt opgenomen op de agenda van de eerstvolgende gemeenteraad. In geval van dringende noodzakelijkheid van het punt of in geval van de eedaflegging van een personeelslid kan de besloten vergadering, alleen met dat doel, worden onderbroken.

 

        Wetgeving inzake vertrouwelijkheid van informatie: Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, zoals gewijzigd, artikel 10 §2

 

§ 2. De aanbestedende instantie en elke persoon die, in het kader van zijn functie of van de hem toevertrouwde opdrachten, kennis heeft van vertrouwelijke informatie over een opdracht of die hem, in het kader van het plaatsen en de uitvoering van de opdracht, door de kandidaten, inschrijvers, aannemers, leveranciers of dienstverleners werd verstrekt, mogen die informatie niet bekendmaken. Deze informatie heeft meer bepaald betrekking op de technische of commerciële geheimen en op de vertrouwelijke aspecten van de offertes.

 

Zolang de aanbestedende instantie geen beslissing heeft genomen over, naargelang het geval, de selectie of kwalificatie van de kandidaten of deelnemers, de regelmatigheid van de offertes, de gunning van de opdracht of de beslissing om af te zien van het plaatsen van de opdracht, hebben de kandidaten, deelnemers, inschrijvers en derden geen toegang tot de documenten betreffende de procedure, met name de aanvragen tot deelneming of kwalificatie, de offertes en de interne documenten van de aanbestedende instantie.

 

***

 

Artikel 3. - De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn krijgen een exemplaar van de deontologische code.

 

 

Publicatiedatum: 08/05/2023
Overzicht punten

Zitting van 30 maart 2023

 

Verwerving en vervreemding van onroerende goederen: aanduiden van de personen die gemachtigd zijn om in naam van het OCMW op te treden - goedkeuring

 

Juridische gronden

        het decreet lokaal bestuur, inzonderheid op artikel 279 en artikel 281

        de programmawet van 6 juli 1989, inzonderheid op artikel 61 § 1

 

Argumentatie / motivering

        het decreet lokaal bestuur stelt in artikel 281 dat de voorzitter van de gemeenteraad/ voorzitter raad voor maatschappelijk welzijn kan zijn bevoegdheid tot ondertekening opdragen aan een of meer leden van de gemeenteraad/ RMW, tenzij die bevoegdheid betrekking heeft op de ondertekening van de notulen en het zittingsverslag.

        de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn doet dat schriftelijk via een informatiedrager naar keuze.

        de opdracht kan op elk moment worden herroepen

 

BESLUIT:

Met éénparigheid van stemmen.
 

 

Artikel 1. – Voor het verlijden van de akten verleden voor het ambt van de burgemeester worden de heer Johan Van Lierde, schepen, wonende te 1760 Roosdaal, Hulsbroekweg 4a en mevrouw Emma Van der Maelen, algemeen directeur, wonende te 9500 Geraardsbergen, Guilleminlaan 35 bus 2 gemachtigd om namens OCMW Roosdaal de akten van grondafstand in der minne uit reden van openbaar nut, akten van verkoop, akten van erfdienstbaarheden of enig ander zakelijk recht op eigendommen te ondertekenen.

 

Artikel 2. – Voor de akten verleden voor het ambt van een werkende notaris worden de heer Wim Goossens, burgemeester/ Voorzitter Vast Bureau, wonende te 1760 Roosdaal, Lostraat 163 en mevrouw Emma Van der Maelen, algemeen directeur, wonende te 9500 Geraardsbergen, Guilleminlaan 35 bus 2 gemachtigd om namens OCMW Roosdaal de akten van grondafstand in der minne uit reden van openbaar nut, akten van grondverkoop, akten van erfdienstbaarheden of enig ander zakelijk recht op eigendommen te ondertekenen. Als plaatsvervangers worden respectievelijk aangesteld: de heer Johan Van Lierde, schepen, wonende te 1760 Roosdaal, Hulsbroekweg 4a en de heer Pieter Geerts, clusterverantwoordelijke Ruimte van het lokaal bestuur Roosdaal, wonende te 1790 Affligem, Brukersebaan 17.

 

Artikel 3. – Deze beslissing neemt een einde op het einde van de legislatuur, namelijk 31 december 2024, behoudens eerdere wijzigingen door de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

 

Publicatiedatum: 08/05/2023
Overzicht punten

Zitting van 30 maart 2023

 

Schoolpremie: samenwerkingsovereenkomst met het Agentschap Opgroeien Regie en het Vlaams Agentschap voor de uitbetaling van de Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid (V.U.T.G.) - goedkeuring

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

        in 2020 en 2021 werd er reeds een schoolpremie uitgedeeld aan kwetsbare gezinnen via een subsidie van het O.C.M.W. i.h.k.v. de lokale armoedebestrijding ten gevolge van COVID-19

        dit werd in 2022 verder gezet vanuit Huis van het Kind i.p.v. het O.C.M.W.

        er was toen ook een samenwerkingsovereenkomst met het Agentschap Opgroeien Regie en het Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van de Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid (VUTG)

        beslissing van de Raad voor Maatschappelijk welzijn van 28/01/2021 en 26/08/2021 houdende de goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst met het Agentschap Opgroeien Regie en het Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van de Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid (VUTG) in het kader van de schoolpremie

        goedkeuring door het College van burgemeester en schepenen van 06/02/2023 houdende de schoolpremie voor kalenderjaar 2023

 

Juridische gronden

        het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

        algemene verordening gegevensbescherming zoals van toepassing sinds 25 mei 2018

 

Argumentatie / motivering

        het is de bedoeling om met de schoolpremie maximaal de mensen met een laag inkomen te bereiken, met als definiëring van de doelgroep: gezinnen die een sociale toeslag via het groeipakket ontvangen, waarvan de kinderen gedomicilieerd zijn in Roosdaal en die school lopen in een kleuter-, lagere of secundaire school

        Huis van het Kind heeft geen informatie over de gezinnen die behoren tot de categorie rechthebbende op sociale toeslag groeipakket

        de schoolpremie wordt reeds enkele jaren uitgegeven maar dit betekent niet dat het over dezelfde gezinnen gaat

        bij navraag bij het Agentschap Opgroeien Regie blijkt dat ongeveer 222 gezinnen uit Roosdaal de sociale toeslag bij het groeipakket ontvangen

        als alleen de gezinnen aangesproken worden die al gekend zijn binnen de werking van Huis van het Kind, zullen verschillende gezinnen niet op de hoogte zijn

        omwille van de GDPR-wetgeving is het niet mogelijk om via het Agentschap Opgroeien Regie (Opgroeien Regie) en het Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van de Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid (VUTG) de namen en adresgegevens van deze begunstigden sociale toeslag groeipakket te ontvangen om hen zelf aan te schrijven.

        het Huis van het Kind kan wel een samenwerkingsovereenkomst afsluiten met Opgroeien Regie het VUTG

        Opgroeien Regie en het VUTG engageren zich via deze samenwerkingsovereenkomst om alle rechthebbende gezinnen per brief te informeren over de mogelijkheid om een schoolpremie aan te vragen via Huis van het Kind Roosdaal

        het VUTG vraagt een instapkost van 250 euro per samenwerkingsovereenkomst

        daarnaast vragen zij een kost van 2 euro per aangeklikte lijn en 1,56 euro per verzonden omslag

        het ontwerp van de samenwerkingsovereenkomst zoals opgemaakt door Opgroeien Regie en het VUTG

 

 

Financiële weerslag / visum

De financiële weerslag van dit besluit werd voorzien in het meerjarenplan.

De ramingen zijn opgenomen onder beleidsveld 0949-00 Overige gezinshulp, actie 4.5.1 Roosdaal voert door oprichting Huis van het Kind een actief beleid om gezinnen + kinderen te helpen.

De geraamde uitgave bedraagt 1.051,00 euro:

- eenmalige instapkost van 250 euro;

- per verzending is de prijs 2,00 euro per lijn in de selectie en 1,56 euro per verstuurde omslag. Voor een schatting van 225 verzonden brieven komt dit op 801,00 euro.

 

BESLUIT:

Met éénparigheid van stemmen.
 

 

Artikel 1. - De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de samenwerkingsovereenkomst tussen het lokaal bestuur Roosdaal en het Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van de Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid (VUTG) goed als volgt:

 

------------

 

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST

tussen het OCMW van Roosdaal,

en het Vlaams agentschap voor de Uitbetaling van de Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid (VUTG)

 

 /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

 

Tussen

 

OCMW Roosdaal

Adres: Kerkstraat 4, 1761 Roosdaal

E-mail: info.ocmw@roosdaal.be

Telefoonnummer: 02 582 72 04

Ondernemingsnummer: BE0212.166.021

Vertegenwoordigd door Voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn Koenraad Muyldermans en algemeen directeur Emma Van der Maelen

 

En

 

Vlaams agentschap voor de Uitbetaling van de Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid (VUTG)

Trierstraat 9

1000 Brussel

Vertegenwoordigd door Leo Van Loo, Gedelegeerd Bestuurder

 

wordt de volgende samenwerking overeengekomen:

 /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

 

Artikel 1: Kader

 

Overeenkomstig artikel 4 en 5 van het decreet van 7 juli 2017 tot oprichting van een publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid, tot vaststelling van vergunningsnormen voor private uitbetalingsactoren en tot wijziging van het decreet van 30 april 2004 betreffende de oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin heeft het VUTG de missie en opdracht  lokale besturen te ondersteunen door voor hen een automatische toekenning van voordelen in het kader van het lokale gezinsbeleid te organiseren. Het VUTG kan hiervoor zijn betaalmotor en zijn diensten via een samenwerkingsovereenkomst aan lokale overheden ter beschikking stellen.

Het betreft toelagen die gemeenten en openbare centra voor maatschappelijk welzijn rechtstreeks, krachtens een reglement dat ze hebben goedgekeurd, toekennen om kosten voor de opvoeding van kinderen te ondersteunen, of voor andere doelstellingen in het kader van het lokale gezinsbeleid.

 

Artikel 2: Aanbod

 

De toelagen, die door het VUTG in het kader van het gezinsbeleid beheerd worden, zijn de bronnen waarop Lokale Besturen zich kunnen baseren om gerichte informatie te verspreiden en lokale toelagen te betalen in samenwerking met het VUTG, aan het gewenste doelpubliek.

Deze bronnen worden kenbaar gemaakt aan de lokale besturen via een dienstencatalogus, dat als bijlage bij deze samenwerkingsovereenkomst wordt gevoegd. In de dienstencatalogus worden de basisprincipes uitgelegd m.b.t. de verschillende bronnen die het mogelijk maken om het aanbod van het VUTG correct te interpreteren en te situeren.

De ondersteuning die het VUTG kan bieden, bestaat uit het verzenden van brieven aan een bepaalde doelgroep om hen te wijzen op het bestaan van een toelage in het kader van het lokale gezinsbeleid. Daarnaast kan het VUTG de lokale besturen ook bijstaan bij het onderzoek naar het recht op en de uitbetaling van toelagen in het kader van het gezinsbeleid door betaalbestanden of bestanden met persoonsgegevens van bepaalde doelgroepen aan te leveren aan lokale besturen.

 

Artikel 3: Procedure

 

Het VUTG linkt de gewenste bronnen aan de inwoners uit een bepaalde gemeente die één of meerdere van deze toelagen binnen het Groeipakket ontvangen en maakt hier lijsten van.

De selectie van deze gegevens gebeurt volgens onderstaande criteria:

        kinderen die in de betrokken gemeente gedomicilieerd zijn.

        kinderen met een actief recht

        kinderen waarvoor aan een natuurlijk persoon wordt betaald, niet aan een rechtspersoon.

Er kan tevens een selectie gemaakt worden op leeftijd. Voor de schooltoeslag kan er ook een selectie worden gemaakt op type onderwijs.

 

Het resultaat van deze lijsten wordt als beveiligd betaalbestand of beveiligd gegevensbestand bezorgd aan het lokaal bestuur.

 

Het VUTG maakt de selectie op basis van de gegevens die op dat ogenblik voorhanden zijn. Er zal geen rechtzetting gebeuren indien later, na het bekomen van nieuwe elementen in het dossier, zou blijken dat de toegekende toelage onverschuldigd was.

 

Vragen met betrekking tot gegevens uit het verleden, zullen individueel worden geëvalueerd.

 

Systeem verzending van brieven.

 

Wanneer het VUTG brieven dient te verzenden aan een bepaalde doelgroep, bezorgt het lokaal bestuur aan het VUTG de tekst voor de informatie aan betrokkene en de contactgegevens van het lokaal bestuur waar de begunstigde terecht kan. Het lokaal bestuur bezorgt de tekst voor de brief ten laatste op     .

Vervolgens informeert het VUTG die begunstigden over de mogelijkheden bij het lokaal bestuur, de informatie wordt verstuurd door het  VUTG, Het lokaal bestuur bepaalt zelf de inhoud van de brief, rekening houdend met bestaande templates van het VUTG.  Het VUTG treedt hierbij niet in de plaats van de gemeente en zij zullen niet antwoorden op inhoudelijke vragen van burgers m.b.t. het aanbod van de gemeenten.

De informatie aan de betrokkene bevat:

        de informatie die de stad of de gemeente wil meedelen, en die onder de verantwoordelijkheid van de gemeentelijke overheid valt. De gemeente levert zelf de tekst aan.

        de contactpunten van de gemeente waar de begunstigde terecht kan.

 

Artikel 4: concrete omschrijving van de vraag van het lokaal bestuur:

 

        gewenste doelgroep uit de dienstencatalogus

        De kinderen gedomicilieerd in Roosdaal, geboren vóór 2022 en maximaal 25 jaar, die onderwijs volgen in kleuter- , lagere of secundaire school

        de bronnen op basis van de dienstencatalogus die de gemeente wil aanwenden om deze doelgroep te bereiken: voorbeeld: de schooltoeslag

        De sociale toeslag

        postcode van de gewenste doelgroep

        1760 en 1761

        periode (enkel in te vullen indien deze afwijkt van of kleiner is dan de periode in de dienstencatalogus)

         

        verzending per gezin (domicilie van de kinderen)

        per gezin  

        waarvoor het VUTG al dan niet moet instaan: het aanleveren van een gegevensbestand, een betaalbestand of de verzending van brieven of een combinatie van vorige zaken

        de verzending van brieven

        het lokaal bestuur levert het bewijs aan dat de toelage wordt toegekend krachtens een reglement van de gemeente of van het OCMW.

 

 

Artikel 5: Kostprijs

 

Afhankelijk van de concrete vraag van het lokaal bestuur.

 

        Eenmalige opstartkost per samenwerkingsovereenkomst: € 250

        Per lijn in het selectiebestand: € 2

        Per omslag (papier, print- en verzendkosten): € 1,56

        Per overdracht van een bestand op een beveiligde server SFTP: € 250

 

 

Artikel 6: Verzendtermijn

 

De termijn voor het versturen van de brieven, het aanleveren van het beveiligd betaalbestand of beveiligd gegevensbestand is afhankelijk van de grootte van de doelgroep en zal bepaald worden in onderling overleg met de gemeente.

 

Artikel 7: Verantwoordelijkheden inzake deze Verwerking van Persoonsgegevens

 

Iedere verwerking van Persoonsgegevens krachtens deze Overeenkomst zal gebeuren conform de Wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens.

 

VUTG en het lokaal bestuur bepalen samen het “waarom” en “hoe” deze Persoonsgegevens moeten worden verwerkt.

Overeenkomstig artikel 8 van het e-gov-decreet wordt voor elke samenwerking waarbij elektronisch persoonsgegevens worden uitgewisseld een protocol afgesloten tussen het VUTG en het lokaal bestuur.

 

Artikel 8: Naleving van de overeenkomst

 

Als de overeenkomst door de partijen onvoldoende wordt nageleefd, melden de vertegenwoordigers van de partijen dit aan de ondertekenaars van het document.

 

De ondertekenaars van dit document stellen alles in het werk om in onderling overleg de samenwerking terug op het niveau van de overeengekomen afspraken te brengen.

 

Als de ondertekenaars van dit document niet tot een akkoord komen, zullen zij hun standpunt motiveren in een formeel schrijven.

 

Als na dit schrijven nog steeds geen akkoord kan worden bereikt, kan in onderling overleg besloten worden om de overeenkomst niet verder te zetten.

 

Artikel 9: Duur en opzegging

 

De samenwerking die in deze overeenkomst wordt beschreven start op datum van de meest recente datum van de ondertekening en loopt tot de opdracht van het VUTG uitgevoerd is en de gewenste betalingen werden uitgevoerd.

De overeenkomst kan in onderling overleg worden stopgezet.

 

 

 

Opgemaakt te Roosdaal, 30 maart 2023

 

Namens het VUTG

 

 

 

Leo Van Loo

Gedelegeerd bestuurder

 

 

Voor OCMW Roosdaal

 

 

 

 

 

Emma Van Der Maelen       Koenraad Muyldermans

Algemeen directeur       Voorzitter Raad voor                                                                                                                    Maatschappelijk Welzijn

 

 

Publicatiedatum: 08/05/2023
Overzicht punten

Zitting van 30 maart 2023

 

Voedselbank Pajottenland: samenwerkingsovereenkomst - goedkeuring

 

Voorgeschiedenis / Feiten en context

        het OCMW doet voor de voedselverdeling beroep op de geschonken goederen van Fead (https://www.mi-is.be/nl/fead-algemeen)

        deze goederen wordt door een medewerker van de klusjesdienst afgehaald en door de sociale dienst bedeeld aan een door FEAD bepaalde doelgroep. De begunstigden komen de goederen afhalen in de opslagruimte gelegen Abeelstraat 27 op een vooraf bepaald tijdstip

        op 13 april 2022 werd de vzw Voedselbank Pajottenland met ondernemingsnummer 0785.267.151 opgericht

        op 19 januari 2023 werd door vzw Voedselbank Pajottenland een infomoment georganiseerd voor de gemeenten Lennik, Gooik, Bever, Pepingen, Galmaarden, Herne, Roosdaal en Ternat

        de powerpoint van het  overleg van 19 januari 2023 werd toegevoegd in bijlage

 

Juridische gronden

        het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, en latere wijzigingen, in het bijzonder artikel 77 betreffende de bevoegdheden van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn

 

Argumentatie / motivering

        de oprichting van de vzw Voedselbank Pajottenland opgericht in april 2022 stelt zich tot doel de hulp en ondersteuning van de minderbedeelden en hulpbehoevende van de gemeente Lennik en omliggende regio, o.m. door de organisatie van voedselhulp. De vereniging zal daartoe de erkenning aanvragen bij het FAVV en zich aansluiten bij de Voedselbank Brabant-Brussel

        daarnaast kan de vzw alle activiteiten ontplooien die rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen tot de verwezenlijking van voormeld doel, met inbegrip van bijkomstige handelsactiviteiten waarvan de opbrengsten zullen worden bestemd voor de verwezenlijking van haar doelstellingen

        de vereniging kan voor haar werking samenwerken met de plaatselijke overheden en diensten waaronder OCMW's van de betrokken gemeenten

        door een samenwerking met de voedselbank zal de ophaling en de verdeling van de FEAD produkten door hen gebeuren

        een gecentraliseerd verdeelpunt met wekelijkse ophaalmomenten en een gevarieerd aanbod kan enkel ten goede komen van de begunstigden

        de toekenning gebeurt aan de meest behoeftigen zoals omschreven in verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het FOnds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen artikel 2§2, bij beslissing van het BCSD na sociaal onderzoek

        bovendien zullen de goederen door de voedselbank afgehaald worden en verdeeld samen met een aanbod uit overschotten voedingsindustrie en retail, ophaling van overschotten van lokale retailers en een samenwerking met lokale boeren (fruit, aardappelen,....)

        via een samenwerkingsovereenkomst kunnen de goederen van FEAD toegewezen aan Roosdaal door de vzw Voedselbank Pajottenland verdeeld worden

        door dergelijke samenwerking worden de gemeenten ontlast van een aantal taken (o.a. aanvullen inventaris Fead,...) en valt het transport weg dat daarmee samenhangt

        de dienstverlening aan de minstbedeelden wordt verbeterd o.a. door een breder en evenwichtiger aanbod van voedingsprodukten, wekelijkse openstelling van de winkel, enz...

        de bijdrage door het lokaal bestuur om toe treden aan de samenwerking bedraagt 0,30 euro per inwoner. (= 3.498,60 euro per jaar)

        de samenwerkingsovereenkomst is als bijlage toegevoegd bij dit besluit

 

 

Financiële weerslag / visum

De financiële weerslag van dit besluit werd niet voorzien in het meerjarenplan.

De geraamde uitgave bedraagt jaarlijks 3.500 euro. Dit bedrag stemt overeen met een bedrag van 0,30 euro per inwoner.

 

De Voedselbank Pajottenland zal werken met een open boekhouding. De gemeente Roosdaal kan een vertegenwoordiger aanduiden die zetelt in de Algemene Vergadering van de Voedselbank Pajottenland.

 

De noodzakelijke ramingen worden voorzien bij de eerstvolgende wijziging van het meerjarenplan onder beleidsveld 0909 - overige verrichtingen inzake sociaal beleid - actie 4.1.3 Roosdaal verzekert recht op maatschappelijke integratie van ieder door het aanbieden van de gepaste dienstverlening - AR 6493000 toegestane werkingssubsidies aan verenigingen.

 

De Voedselbank Pajottenland zal zich samen met de partnergemeenten inzetten om een projectsubsidie te bekomen in het kader van het Europees Fonds voor Plattelandsontwikkeling (LEADER+). Er zal daartoe een projectaanvraag ingediend worden.

Indien een projectsubsidie bekomen wordt, zullen de financiële afspraken in het licht daarvan herzien worden.

 

Het visum van de financieel directeur is gunstig, onder voorbehoud van het voorzien van de nodige raming op actie 4.1.3, toegestane werkingssubsidies.

 

BESLUIT:

Met éénparigheid van stemmen.
 

 

Artikel 1. - De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de samenwerkingsovereenkomst  met de vzw Voedselbank Pajottenland goed.

 

----------------

 

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST

 

TUSSEN:

 

De gemeente Roosdaal, vertegenwoordigd door

        De Algemeen Directeur Emma Van Der Maelen

        De Voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn Koen Muyldermans

En

De vzw Voedselbank Pajottenland vertegenwoordigd door:

        De voorzitter Piet VANTHEMSCHE

        De bestuurder Michel DOOMST

 

Voorwerp van de overeenkomst:

De gemeente Roosdaal machtigt de Voedselbank Pajottenland om de gratis verdeling van voedings- en hygiëneproducten in het kader van het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD, verordening  EU nr. 223/2014) voor rekening van de gemeente te organiseren.

De Voedselbank Pajottenland zal deze gratis verdeling organiseren vanuit het pand gelegen op de Edingsesteenweg 241 te 1755 Gooik (Leerbeek).

De Voedselbank Pajottenland zal er naar streven om, in samenwerking met de Voedselbank Brabant Brussel vzw en met lokale winkelbedrijven en lokale landbouwers, een volwaardig aanbod van kwaliteitsvol voedsel te organiseren ten behoeve van de rechthebbenden en dat op wekelijkse basis.
 

Modaliteiten voor de samenwerking

De Voedselbank Pajottenland zal beschikken over een toelating van het FAVV en een erkenning door de Voedselbank Brussel Brabant (door de POD MI erkende organisatie).

Het OCMW van de gemeente Roosdaal zal om de 6 maanden aan de Voedselbank Pajottenland een lijst met de eindontvangers (rechthebbenden) ter beschikking stellen (type 2).
Deze lijst kan tussentijds aangevuld worden op basis van een individueel attest afgeleverd door het OCMW (type 1).

De uitwisseling van de lijst en individuele attesten gebeurt digitaal.

In het kader van de bescherming van het privéleven (GDPR) zal het OCMW van de gemeente Roosdaal een verwerkingsovereenkomst afsluiten met de Voedselbank Pajottenland.

Op de openingsdagen van de Voedselbank Pajottenland kunnen medewerkers van het OCMW van de gemeente Roosdaal aanwezig zijn teneinde contact te hebben met de rechthebbenden.  Er wordt daartoe een aparte ruimte voorzien door de Voedselbank Pajottenland.

 

Artikel 2. - De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn, Koen Muyldermans en de algemeen directeur, Emma Van der Maelen worden gemachtigd om deze overeenkomst te ondertekenen voor het OCMW-Roosdaal.


Financiële afspraken:

De gemeente Roosdaal zal bijdragen aan de financiering van de Voedselbank Pajottenland met een jaarlijkse inbreng die overeenstemt met een bedrag van 0,30€ per inwoner.

De Voedselbank Pajottenland zal werken met een open boekhouding.
De gemeente Roosdaal kan een vertegenwoordiger aanduiden die zetelt in de Algemene Vergadering van de Voedselbank Pajottenland.

De Voedselbank Pajottenland zal zich samen met de partnergemeenten inzetten om een project­subsidie te bekomen in het kader van het Europees Fonds voor Plattelandsontwikkeling (LEADER+).
Er zal daartoe een projectaanvraag ingediend worden.

Indien een projectsubsidie bekomen wordt, zullen de financiële afspraken in het licht daarvan herzien worden.

 

Deze overeenkomst kan door elk van de partijen opgezegd worden met een opzegtermijn van 6 maanden

 

Voor de gemeente ......... Voor de Voedselbank Pajottenland

 

De Algemeen Directeur  De Voorzitter
  Piet VANTHEMSCHE

 

 

 

De Voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn  De Bestuurder
  Michel DOOMST

 

 

Datum: ……………………………………………….. 2023

 

 

Publicatiedatum: 08/05/2023